19 — 21.05.2022
Seek Bromance, de nieuwste creatie van Samira Elagoz (bekend van zijn performance Cock, Cock,… Who’s There?), is een trans-romance gesitueerd aan het einde van de wereld ergens tussen insta-realiteit en sci-fi dystopie. Het toont een relatie tussen twee transmannen die elkaar hebben ontmoet tijdens het begin van de pandemie, die beiden een verleden hebben in het vertolken van extreem vrouwelijke karakters, maar die zeer verschillende opvattingen hebben over wat mannelijkheid kan zijn. De beelden die Samira Elagoz vastlegt met zijn partner, de Braziliaanse kunstenaar Cade Moga, documenteren hun relatie vanaf het moment dat ze elkaar voor het eerst ontmoeten tot hun uiteindelijke breuk. Maar ze documenteren ook Elagoz' lange afscheid van zijn vrouwelijke identiteit. Een pijnlijk mooie, verlaten wereld, alsof een virus alles had weggevaagd, en ze alleen nog door elkaar besmet konden worden. Met enkel een auto, wat geld en een voorraad testosteron leggen ze de integrale dynamiek van mannelijkheid en vrouwelijkheid bloot.
“Ik ben voortdurend op zoek”
Vijf jaar lang reisde Elagoz met hun performance over seksueel geweld Cock, Cock… Who’s There? (SPRING 2017) non-stop de wereld rond. Samira begon een zoektocht naar intimiteit en realiseerde zich dat Cock, Cock… Who’s There?, uitmondde in een afscheid daarvan. In de filmperformance Seek Bromance volgt het publiek de relatie tussen twee mensen die elkaar op een extreem punt in hun bestaan ontmoetten; de wereldwijde pandemie. Artistiek adviseur van SPRING Karlien Vanhoonacker interviewde Samira Elagoz over hun nieuwe werk.
Je hebt Seek Bromance gekozen als titel voor je nieuwe werk. Waarom?
Het lijkt erop dat ik in al mijn werk steeds ergens naar op zoek ben. En of dat nou vreemden zijn die ik wil filmen, jongens die ik wil kussen, of een langdurige kameraadschap, ik ben voortdurend op zoek. Mijn vorige werk ging steeds over eerste ontmoetingen, deze keer wilde ik op zoek naar iets dat blijvender zou zijn. Een ander terugkerend onderwerp voor mij is mannelijkheid en mannen. En ik denk dat ik in mijn vorige werk steeds op zoek ben gegaan naar die mannelijkheid als een buitenstaander, omdat ik me toen nog als vrouw identificeerde. En nu zie ik het als bro onder bro’s omdat ik me als trans man identificeer.
Seek Bromance is van oorsprong een nummer van Avicii uit 2010. In de videoclip die daarbij hoort gaan twee bro’s op road trip en daar hangt een meisje bij rond, als derde wiel aan de wagen. Dat zou weleens de ondertitel van mijn werk kunnen zijn denk ik.
De term ‘bromance’ werd in de jaren negentig van de vorige eeuw voor het eerst gebruikt door de schrijver David Carnie. Hij omschreef daarmee de intieme vriendschap tussen mannen binnen de skater scene. Wat betekent het woord nu voor jou? Hoe zou jij het graag gebruiken in de jaren twintig van deze eeuw?
Ik zie die term bromance het vaakst gebruikt worden in een hetero, cismannelijke context [“cis” is iemand van wie de genderidentiteit overeenkomt met het geboortegeslacht, red.]. Ik persoonlijk zou hem graag gebruiken in de context van solidariteit tussen trans mannen. Er bestaat onder trans mannen een onderling wederzijds begrip dat ik bij andere genders niet eerder heb meegemaakt. Ik fantaseerde voor dit werk over situaties waarin de chemie tussen de personages op een heel natuurlijke en geloofwaardige manier zou gaan groeien terwijl ze zich samen door situaties ‘op leven en dood’ slaan, dat ze elkaar zouden willen beschermen, niet zouden oordelen en voor alles affectie zouden voelen voor elkaar. Voeg daarbij de band die ontstaat doordat ze elkaar hormooninjecties toedienen waar je mannelijker van wordt en de homo-erotische spanning. Ik stelde me voor dat het bromantische idee van ‘wij tegen de wereld’ heel erg echt zou voelen temidden van de Covid-crisis. Maar het ging toch net weer anders.
Je werkte tijdens de coronacrisis aan dit werk. Hoe beïnvloedde de pandemie en de gevolgen daarvan het maakproces?
Die invloed was compleet en onomkeerbaar. De plannen die ik had om met verschillende kunstenaars over de hele wereld samen te werken, gingen aan diggelen. En het project kreeg een compleet andere vorm toen ik in Los Angeles aankwam om een van mijn eerste samenwerkingspartners te filmen. We ontmoetten elkaar aan het begin van de lockdown, en brachten de daaropvolgende maanden met elkaar door, waarbij we elkaar het hoofd op hol brachten op allerlei mooie en confronterende manieren.
In dit werk richt je je op een relatie die opbloeide tijdens de coronapandemie. Is het daarmee een portret van het leven tijdens de pandemie?
Niet echt. Ik wilde geen Covidwerk maken, maar het vormt natuurlijk wel de achtergrond, daar ontkom ik niet aan. En het effect dat het had op hoe wij met elkaar omgingen, op mijn transitie, het opgesloten zitten met elkaar enzovoort, dat heeft het werk heel zeker gevormd.
Je stond op SPRING met Cock, Cock… Who’s There? een stuk waarin je verschillende kwesties aankaartte. Een daarvan was dat je je niet alleen richtte op de male gaze en mannelijk gedrag, maar ook op hoe de samenleving vrouwen bepaald gedrag oplegt en hoe vrouwen zichzelf zien, hoe ze zich dat eigen hebben gemaakt. Net nadat jouw stuk uitkwam, begon ook de Me-Too beweging. Veel van deze kwesties staan nu op de agenda. Zie jij echte verandering op komst?
Bewustzijn zeker wel. Maar ik denk ook dat het een misvatting is om te denken dat de dingen aan het veranderen zijn, alleen omdat ze worden benoemd. De echte veranderingen komen van de volgende generatie, die opgroeit met deze termen en ideeën. Je kunt nooit de mening van een individu veranderen. Maar mensen die opgroeien met de juiste retoriek van gelijkwaardigheid en respect, van bewustzijn en verantwoording afleggen, die zullen het weefsel van de samenleving zeker veranderen. We zitten er te dicht op om de veranderingen te kunnen zien, want het is vaak te klein of het lijkt maar tijdelijk omdat we er nog middenin zitten. Maar als ik zie hoe de jongeren deze waarden aannemen, en hoe vrienden elkaar wijzen op gedrag dat niet door de beugel kan, dan ben ik hoopvol dat we echt betere mensen kunnen worden.
Met Cock, Cock… Who’s There? ging je over de hele wereld op tournee. Op veel plekken waren de reacties behoorlijk heftig. Wat voor effect heeft die tournee op jou gehad? Hoe is daardoor jouw kijk veranderd op de onderwerpen die je daarin aansnijdt?
Ik werd vaak gedwongen om niet alleen de onderwerpen die ik aansneed te verdedigen, maar ook mijn eigen handelen. Ik moest mijn post-trauma gedrag rechtvaardigen, dat lijkt overbodig, maar het gaf me wel inzicht in mezelf en in de mensen die ik heb ontmoet. Elk vraaggesprek of panel, of interview met een tijdschrift gaf me opnieuw de kans om mijn respons opnieuw te beredeneren. En uiteindelijk kreeg ik daardoor een behoorlijk uniek inzicht in mijn eigen status. Achteraf werd het 100% duidelijk. Maar ik wist nog niet dat dat hele proces van alles opnieuw doorwerken ertoe zou leiden dat ik me realiseerde: ik wil in transitie.
Cock, Cock… Who’s There? werd inhoudelijk en qua werkproces sterk gevormd door persoonlijke ervaringen. Werk je deze keer op een vergelijkbare manier?
Dat werk ging meer over gebeurtenissen, dit gaat over een transformatie. In Cock, Cock… Who’s There? zaten 68 mannen, in Seek Bromance maar één. De mannen die onderdeel werden van mijn laatste werk kwamen en gingen, terwijl ik nu drie maanden met iemand doorbracht. Een ander verschil is dat het in dit werk sterk over karaktervorming gaat, en de veranderingen die je daarin ziet. In mijn vorige werk waren de personages veel statischer.
Je ging tijdens het maakproces in transitie en begon hormonen te gebruiken. Wat voor impact heeft dat gehad op het maken van Seek Bromance?
De impact was alomvattend, je kunt wel zeggen dat het een elementair onderdeel van het project is.
- Een interview door Karlien Vanhoonacker, voor SPRING Performing Arts Festival te Utrecht
Presentatie: Kunstenfestivaldesarts, Zinnema
Concept en regie: Samira Elagoz | In samenwerking met: Cade Moga | Montage: Samira Elagoz | Advies: Bruno Listopad, Antonia Steffens | Extra advies: Otto Rissanen, Tiana Hemlock-Yensen, Richard Sand, Valerie Cole, Jessie Jeffrey Dunn Rovinelli, Michael Scerbo | Advies tijdens de opnames: Jeanette Groenendaal | Management en spreiding: Something Great | Boventitelen en vertalingen: Babel Subtitling
Productie: SPRING Performing Arts Festival | Coproductie: Frascati, KWP Kunstenwerkplaats, Black Box Teater, BIT Teatergarasjen, Finish Cultural Institute Benelux, Arsenic
Met de steun van: Fonds Podiumkunsten, Koneen Koneen Säätiö, Prins Bernhard Cultuurfonds, Ammodo