15 — 17.05.2022
Geïnspireerd door Brussel en haar meertalig- en meerstemmigheid heeft Christophe Chassol een visueel stimulerend, akoestisch portret van de stad gecreëerd. Na de online voorstelling van Chou vorig jaar, komt Chassol terug met de live voorstelling van zijn nieuwe album opgedragen aan Brussel: een hypnotiserende totaalervaring met video en muzikanten. Chassol heeft een revolutie teweeggebracht in de hedendaagse jazz en is over de hele wereld bekend via zijn albums, concerten en samenwerkingen met artiesten als Frank Ocean en Solange. Zoals een optisch effect harmoniseert hij melodieën en ritmes door uitzonderlijk complexe variaties van akkoorden en akoestische combinaties te vermengen in een onvoorstelbare fluïditeit. Met een schijnbaar moeiteloze techniek verbergt hij de complexiteit onder een ongebreidelde elegantie, maar laat hij ook de virtuositeit, de poëzie en de muzikaliteit van alledaagse klanken en van de gesproken taal opwellen. Chou versmelt het archief van beelden en klanken van Brussel tot een meerstemmig portret van de stad. Deze unieke creatie zal worden gepresenteerd in drie avonden telkens op een andere symbolische plek: Ancienne Belgique, De Munt en L’Archiduc.
The Stream of Thoughts
Gesprek tussen Christophe Chassol en Saskia De Ville
Saskia De Ville: Laat het ons om te beginnen hebben over de titel, Chou, wat roept dat woord bij jou op? De spruitjes / choux de Bruxelles? De liefdevolle koosnaam? Waarom heb je die naam gekozen?
Chassol: Na een interview dat ik deed met Jean-Pierre Muller, een bevriende plastisch kunstenaar, had ik zin in een woordspelletje, om een woordspeling als titel te gebruiken. Want er is iets met humor hier. Ik probeerde een heleboel dingen, ik schreef Brussel omgekeerd en uiteindelijk zei ik tegen mezelf dat het beter was een titel te kiezen waarbij de toeschouwer zelf het verband legt in z’n hoofd. Als ik je “chou” zeg, denk je aan “choux de Bruxelles”, aan tederheid maar ook aan de romanesco kool en diens fractale structuur, de driehoek in de driehoek enzovoort. Ik ging er van uit dat dit me een plan zou geven voor mijn film, dat ik dingen zou kunnen spiegelen, dat is wat ik in de inleiding gedaan heb, als we met de trein aankomen.
Waarover gaat de inleiding?
De inleiding gaat over het thema op piano, dat afkomstig is van een zin die Jean-Pierre Muller tegen me zei. Hij zij “het probleem met Brussel is dat. Het is moeilijk om te vertrekken”. Dat is een heel goede punchline, dus werkte ik aan de harmonisering ervan. ik werkte met akkoorden op deze frase en zo kwam ik tot het pianomotief.
Je film is gebaseerd op een serie interviews. Hoe contacteer je al deze sprekers? Wat bereid je voor? Of laat je ruimte voor de ontmoeting, op een heel spontane manier?
Door films te maken die ook albums en live shows zijn, weet ik wat bij me past, ik ken het proces, ik weet wat voor me werkt. Bij de voorbereiding van deze interviews weet ik dat ik wil terugkomen met materiaal om te mixen, waar ik met plezier mee aan de slag kan. Hier had ik twee eenvoudige thema’s, twee composities die ik meebracht en die ik aan iedereen vroeg om voor me te zingen. En voor de ontmoeting zelf wil ik dat ze over zichzelf praten, wie ze zijn, vanwaar ze komen, over hun kindertijd, over wat ze in Brussel doen… Ik vroeg hen dus om me mee te nemen naar een plek die voor hen van tel is.
In de film zien we hoe Alice Foccroulle met je praat over het recitatief en oude muziek. Is er een documentair deel, in de zin dat je het woord niet altijd harmoniseert? Wou je ook het woord an sich integreren in de film?
Ja, meer dan gewoonlijk. Als er geen harmonisatie is, geen in muziek omzetten van het woord, dan wordt het aangrijpender, er wordt echt anders geluisterd als het voorafgegaan wordt door een gesprek zonder muziek. De aanzet die me toeliet om in 2005 met dit soort werk te beginnen, zijn de films van Johan van der Keuken. Zijn films zijn gewoonweg fantastisch. Je voelt dat hij een corpus van beelden heeft die hij overal ter wereld heeft opgenomen. In een film over koperblazers, over fanfares in Zuid-Amerika, voegt hij een sequentie toe die hij in de jaren zeventig gefilmd heeft in een school voor blinden… Hij maakt Lego met zijn eigen beelden en met het geluid. In het deel met Alice, wou ik de ontmoeting reconstrueren waar ze vertelt over Schütz, de componist. Ik verbind de sequenties met akkoorden, met harmonische suites. Er zijn 3 of 4 verschillende harmonische suites die in de film terugkeren, in verschillende tonaliteiten, die me toelaten de verschillende sequenties met elkaar te verbinden, de muziek is de rode draad.
Maar tegelijk behoud je het documentaire aspect. Brussel is een meertalige stad. Je bewerkt dus de ondertitels en je speelt met loops om zowel Frans als Nederlands te laten horen.
De ondertitels maken al een tijd deel uit van mijn werk. Ik wil dat de stem als een instrument wordt gezien. Soms kan de stem ondergaan, niet gemixt zoals in een lied waar de stem het belangrijkste instrument is. Met de ondertitels ben je dus evenzeer in het begrijpen als in de muziek. Ik heb harmonisaties van de taal gedaan in Brazilië met het Portugees dat veel intervallen heeft, of in Vietnam waar er veel halve tonen zijn. Ik behandel alle talen op dezelfde manier: ik ontvang muziek. Ik realiseer me dat dit echt een film is over muziek, meer dan over Brussel.
Is er nog ruimte voor improvisatie als je de film live speelt? Ben je gebonden aan de beelden of laat het opzet je toch een zekere vrijheid?
Je kan de film vergelijken met een klassieke muziekpartituur. Waar zit de vrijheid in een klassieke partituur? Die zit in het ritme, in de nuances. Ik weet dat ik op dat moment een do majeur moet spelen. Ik heb duizend mogelijkheden om mijn do majeur te spelen, maar ik moet hoe dan ook een do majeur spelen. Ik kan met de nuances spelen, ik kan gebroken akkoorden of arpeggio’s gebruiken, ik kan het op twee klavieren spelen of ik speel uitsluitend de bas. Ik heb veel vrijheid. Wat op het scherm verschijnt ligt vast, wat ik opgenomen en gemonteerd heb is een leidraad, het geeft richting. We hebben afspraken, we worden voortgestuwd door de score maar we kunnen zijstappen zetten.
Het parfum dat de film uitstraalt is de zachtheid waar je het daarnet over had. Heb je dat bewust gedaan?
Voor de vorige voorstelling Ludi, wou ik een hyper virtuoos stuk maken, waar er elke seconde iets technisch en grappigs gebeurd, met heel veel rijke dingen. Voor deze performance wou ik terugkeren naar een beetje trance, met meer gespreide dingen, met meer lengte en herhaling. Het Steve Reich achtige motief stelt me in staat sprongen te maken, poses aan te nemen, te zweven. Ik wou een iets meer kosmische muziek.
Ik vind dat het heel goed past bij de visie die ik heb op mijn stad. Om terug te komen op wat je in het begin zei: “Brussel is een stad die je moeilijk kan verlaten”. Ik heb het gedaan en als ik erop terugkijk vind ik ze des te mooier. Misschien heb je dat ervaren door voor de verschillende etappes van het werk en de presentatie telkens naar Brussel te komen. Met wat afstand bekijk je haar anders.
Ik zit in de film, ik probeer te zien hoe hij eruitziet. Ik denk dat terugkeren om er te spelen [in mei 2022, nvdr] ook niet slecht zal zijn. De harmonisatietechniek, het op muziek zetten, vervult me want het laat me toe dingen in me op te nemen, werkwijzen die ik in mijn hart sluit en die ik voor de rest van mijn leven met me meedraag. Het gevoel is moeilijk te omschrijven, het is verbonden met het onzichtbare, met de betekenis van de muziek. Ik ben bijvoorbeeld bijzonder gehecht aan de film die we in New Orleans opnamen. New Orleans is voor mij een specifieke opeenvolging van akkoorden. Het motief, de opeenvolging van akkoorden die ik gevonden heb door de zin “Het probleem van Brussel, is dat, is dat…” op muziek te zetten, zal verbonden zijn met de stad. Voor mij zal Brussel voor altijd geassocieerd worden met de plaatsing van de vingers op een klavier, met een schema, een opeenvolging van akkoorden op de twaalf noten, met een mentale structuur, met een fractaal, misschien als een kool / chou, een romanesco kool.
Opgetekend door Lusik Cam en Nelson Kabeya
Lees het volledige gesprek tussen Christophe Chassol en Saskia De Ville
Presentatie: Kunstenfestivaldesarts, Ancienne Belgique, De Munt/La Monnaie, L’Archiduc
Geschreven, gecomponeerd en geregisseerd door: Christophe Chassol | Met: Jean-Pierre Muller, Alice Foccroulle, Inno JP, Tisso the Plug, Jean-Claude Vanden Eynden, Martha Da’ro, Jean-Philippe and Valentin Feiss, Aristide d’Agostino, Jean-Louis Hénart, Emmanuel André, Isabelle Leonard | Uitvoerende productie: Boris Memmi, Géraldine Noël voor Ludi Magister
In opdracht van en geproduceerd door Kunstenfestivaldesarts en Ancienne Belgique | In coproductie met Ludi Magister
Dank aan: De Munt/La Monnaie, L’Archiduc, Wave Lab Studio, Hotel Warwick, Ville de Bruxelles/Stad Brussel
Voorstellingen in Brussel met steun van het Institut français, de Franse Ambassade in België en de Alliance Française, in het kader van EXTRA (2021)
Courtesy of Tricatel