18 — 20.05.2024

Toshiki Okada / chelfitsch Kumamoto-Tokio

The Window of Spaceship ‘In-Between’

theater

KVS BOL

Aankomst met rolstoel te bevestigen bij reservatie online of via het ticketbureauToegankelijk voor rolstoelgebruikers | Japans → NL, FR, EN | ⧖ 1h40 | €22 / €18

Ruimteschip ‘In-Between’ reist door het universum met vier mensen en een androïde aan boord. Hun missie: de Japanse taal exporteren naar andere sterrenstelsels. Toshiki Okada vermengt in zijn nieuwste theaterparel een sciencefiction-werkelijkheid met de alledaagse poëzie van groepsdynamieken in een besloten ruimte. Hij ging hiervoor in zee met vier acteurs die het Japans niet als moedertaal hebben. Door hen tot bewakers van de Japanse cultuur te maken, herinnert Okada ons eraan dat taal simpelweg toebehoort aan wie ze spreekt. Het ruimteschip lijkt een metafoor die aanzet tot kritisch denken over Japans koloniaal verleden in Zuidoost-Azië, de expansie van het Japans en over taalpolitiek in het algemeen. Terwijl het ruimteschip door een ruimtetijd-tunnel suist, communiceren de bemanningsleden met de androïde en een buitenaards wezen dat aan boord verschijnt. Samen voeren ze een spitsvondig gesprek over afkomst en heimwee naar de aarde. Door het raam observeren wij hen – of misschien observeren zij ons. Plots is ‘In-Between’ niet enkel de naam van een ruimteschip maar wordt het een lofzang op alle identiteiten die zich ‘tussenin’ de geijkte hokjes bevinden. Okada keert terug naar het festival met deze magisch-realistische voorstelling van een zeldzame schoonheid.

read more

Opening new possibilities for language in theatre

The Window of Spaceship ‘In-between’  is onderdeel van een groter project dat je gestart bent in 2021, om theater te maken met mensen die Japans niet als moedertaal spreken. Je begon dit project in de hoop Japans een nieuwe plek te geven in het theater. Je organiseerde hiervoor al workshops en andere activiteiten, maar dit is het eerste theaterstuk dat deel uitmaakt van het project. Hoe ben je ertoe gekomen een theatervoorstelling te maken met niet-moedertaalsprekers van het Japans? 
Ik ben geïnteresseerd in de positie die taal heeft in theater en ik dacht dat dit project een manier kon zijn om daarmee te spelen. Uiteraard ben ik Japans en schrijf ik mijn werk in het Japans, dus voor mij is de taal waarin ik dit doe toevallig Japans. Maar ik denk niet dat het project gaat over de uniciteit van de Japanse taal. Het gaat over de positie die een anderstalige heeft binnen een samenleving. Er is natuurlijk wel een bepaalde Japanse sfeer, met haar eigen unieke kenmerken. Dat heeft me ongetwijfeld op de een of andere manier beïnvloed, maar anderstaligheid en de positie van taal in theater zijn mijn twee uitgangspunten.

Laat me dit verder uitleggen: in Japanse theaterzalen wordt overwegend Japans gesproken. De taal die een acteur op het toneel spreekt, is echter niet altijd dezelfde als de taal die het personage spreekt. Dit is gemakkelijk te begrijpen als we kijken naar vertaalde toneelstukken. Bijvoorbeeld een stuk van Shakespeare dat in Japan wordt opgevoerd, in het Japans is vertaald en zich in Japan afspeelt: de acteur spreekt Japans, maar het personage spreekt hoogstwaarschijnlijk geen Japans. Ik denk dat dit het theaterequivalent is van dubben (nasynchronisatie) in films. In films is dit heel duidelijk voor de kijker, terwijl het in theaterstukken kan gebeuren zonder dat het publiek het doorheeft en dat vind ik fascinerend. Toen ik besloot om dit project te doen, heb ik veel nagedacht over hoe ik hiermee kan spelen. Met dit in gedachten begon ik na te denken over het verhaal en de setting van het werk. Bij het creëren van een stuk denk ik altijd vorm en inhoud samen, en hoe hun combinatie interessant kan zijn. Ik dacht er eerst aan om het verhaal in Japan te situeren, met als personages internationale studenten of mensen die in Japan wonen en geen Japans spreken. Maar ik was niet zeker of dit wel interessant genoeg zou zijn. Misschien zou een Japanse 4 setting, maar dan 1000 jaar geleden interessanter zijn? En wat als het verhaal zich buiten Japan afspeelt? Zo kwam ik uiteindelijk tot de realisatie dat de oplossing was om een buitenaardse setting te kiezen!

Juist, ik snap hoe het je zou beperken om het stuk zich op aarde te laten afspelen, en al zeker in het heden. Je kan niet vermijden dat het publiek het interpreteert in relatie tot de huidige samenleving op een heel specifieke manier.
Ja precies, dan zou ik het werk moeten afstemmen op een soort realiteit. De laatste jaren is er, vooral in de filmwereld, veel discussie over de acteur en de rol die ze spelen; en de relatie tussen beiden. Ik denk dat het interessant is dat de acteur en de rol die gespeeld wordt los van elkaar kunnen staan of niets met elkaar te maken kunnen hebben. En ik denk dat het veel gemakkelijker is om hiermee te spelen en iets meeslepends te creëren in theater dan in film.

Hoe dan ook, ik dacht niet dat het interessant zou zijn voor dit project om een Japanse acteur een Japans sprekend personage te laten spelen. In The Window of Spaceship ‘In-between’ is het niet duidelijk of de taal die de personages spreken Japans als tweede taal is. Of Japans als moedertaal. Dit is opzettelijk onduidelijk gemaakt in het werk en dit is iets wat ik vanaf het begin voor ogen had. Ik wilde een werk maken deze dingen samen zou houden, zelfs als het onduidelijk overkomt.

Hoewel er nooit expliciet wordt gezegd welke taal er wordt gesproken op het ruimteschip In-Between, behandelt het werk thema’s als de politiek van taal en de macht die taal heeft. De bemanningsleden zijn door hun regering op een missie gestuurd om deze taal te verspreiden. Als we denken aan het verspreiden van een taal, behelst dat ook het verspreiden van een bepaalde culturele identiteit. Historisch is taal op deze manier gebruikt bij kolonisatie, waarbij kolonisten hun taal oplegden aan de inheemse bevolking. Ik denk dat de bemanning van In-Between daarom op een soort politieke missie is. Wat waren tijdens het schrijven en repeteren je gedachten over de politieke aard van taal of de macht van taal? Veranderde dit tijdens het proces? 
Toen ik besloot om te werken met acteurs die Japans niet als moedertaal hebben, was het project nog in een 5 conceptuele fase. Ik kende de mensen met wie ik zou samenwerken nog niet goed en ik maakte me zorgen over verschillende dingen. Ik ben de schrijver en regisseur en een Japanse moedertaalspreker; en de performers zijn niet-moedertaalsprekers. Hierdoor zou een machtsdynamiek kunnen ontstaan en ik realiseerde me dat ik voorzichtig moest zijn hiermee. Tegelijkertijd denk ik dat zulke dingen echt afhangen van met wie je werkt, en wat voor persoon het is. Wat ik nog over dit werk wil zeggen is dat sommige performers geen professionals zijn en ik denk dat ook dit interessant is, en te maken heeft met de bijzonderheden van theater. Ik denk niet dat professionele acteurs per se beter zijn dan niet-professionele. Zo’n manier van denken is voor mij saai en oninteressant. Maar tegelijkertijd zijn niet-moedertaalsprekers die acteurs zijn ongebruikelijk, dat is gewoon de realiteit.

Ja, ik denk dat dit misschien niet alleen geldt voor het theater, maar voor de Japanse samenleving in het algemeen. Hoewel in het dagelijks leven veel niet-moedertaalsprekers Japans spreken, wordt het niet vaak in de publieke sfeer vertegenwoordigd. Bijvoorbeeld in de media, op tv of tijdens lezingen of voordrachten. Als we niet-moedertaalsprekers van het Japans in deze situaties zien, is de identiteit van die persoon ook heel specifiek, en de sleutel tot waarom ze spreken. 
Ja, dat is waar, het is niet alleen in het theater.

Gesproken, dagelijkse taal is ook iets dat tot op zekere hoogte organisch groeit. Er is niet echt iemand die deze taal controleert. De taal die gesproken wordt tussen vrienden of thuis wordt niet zo gemedieerd en ontwikkelt zich dus vrijer. Maar de taal van theater, literatuur, media – elke taal die op de een of andere manier openbaar is – kent altijd een mate van standaardisatie of regels. Normaal gesproken hebben mensen zoals redacteuren, journalisten of producenten hier enige controle over. Ik denk dat The Window of Spaceship ‘In-between’ dit echt uitdaagt. Ik denk ook dat het veel gemakkelijker is om dit te proberen met gesproken taal dan met geschreven taal; en daarom, zoals je al eerder zei, is de inhoud van het project echt geschikt voor een theaterwerk. 
De taal van literatuur of kunst is inderdaad anders dan de taal die gesproken wordt onder vrienden. Het heeft een 6 soort esthetische kwaliteit. Als we anderstaligheid met deze esthetische taal verbinden, in dit geval niet-native Japans in het theater, dan denk ik dat de anderstaligheid deze esthetische taal begint te doordrenken. Ik vind dit belangrijk én spannend. Het creëert vanzelf een andere situatie. Ik ben erg blij met het resultaat, maar ik denk dat één werk niet volstaat om het over dit soort zaken te hebben. Daarom wil ik graag mijn werk met niet-moedertaalsprekers verderzetten. En het liefst zou ik willen dat andere mensen ook zulke werken maken.

In het stuk zijn de meeste niet-moedertaalsprekers geen professionele acteurs. Ze vertolken de menselijke bemanningsleden op het ruimteschip. Twee moedertaalsprekers zijn professionele acteurs en vertolken de rol van een androïde en een alien. Bij de première was het publiek natuurlijk voornamelijk Japans en het werk speelt met deze ironie. Hoe heb je de verschillende rollen verdeeld: moedertaalsprekers versus niet-native sprekers, menselijke personages versus niet-menselijke rollen. Was dit al duidelijk van bij het begin? 
Toen ik begon met het maken van dit stuk, bestond de grootste uitdaging eruit de bijdrage van de niet-professionele, anderstalige acteurs boeiend te maken voor het publiek. Ik moest er ook voor zorgen dat de native acteurs niet met alle aandacht zouden gaan lopen. Dit is geen acteerkwestie, dit heeft te maken met de manier waarop het werk wordt geregisseerd en ik realiseerde me dat dit een grote uitdaging vormde die ik moest aanpakken.

Tijdens de repetities bleken de optredens van de bemanningsleden echt interessant, of beter gezegd, ik zag dat ze veel potentieel hadden. Ik had er alle vertrouwen in dat het met repetities goed zou komen. Ik weet niet meer precies in welk stadium ik het idee had, maar als ik er nu over nadenk, was het een vrij logische beslissing om geen Japanse moedertaalsprekers in de crew te hebben. Als een Japanse moedertaalspreker een bemanningslid zou spelen, zou er automatisch een soort machtsdynamiek ontstaan. Om dit probleem te voorkomen, besloot ik dat de Japanse moedertaalsprekers niet-menselijke personages zouden spelen. Daardoor raken de meerderheid en minderheid een beetje omgedraaid. De relatie tussen het podium en het publiek is vergelijkbaar, althans bij voorstellingen in Japan waarbij de meeste toeschouwers Japans als moedertaal hebben. Op 7 het podium staat het ruimteschip en dus kan de zaal met het publiek gezien worden als de aarde. In het stuk is de aarde een plek waar mensen achtergelaten werden: de bemanningsleden op het podium hebben de mensen in het publiek in de steek gelaten. De niet-moedertaalsprekers zijn daarom superieur aan de moedertaalsprekers van het Japans in het publiek. Binnen de fictie die in het theater wordt gecreëerd, wordt de verhouding omgedraaid. Er is ook de vraag wat er gebeurt als het werk wordt opge- voerd in een samenleving waar de voertaal niet Japans is, bijvoorbeeld in Brussel.

Ja, dit was mijn laatste vraag! Ik denk dat er zoveel is om over na te denken of uit te zoeken in dit werk, nog los van het feit dat er Japans gesproken wordt. Wat zijn je verwachtingen, of hoe hoop je dat het werk buiten Japan zal worden ontvangen? 
Ik denk dat het stuk ook zal werken in landen buiten Japan. We hebben het gehad over Japans spreken op het podium en de positie van het Japanse publiek en de Japanse taal, maar daar houdt het niet op. Het stuk zien in een taal die niet gesproken wordt in dat land (theater in een vreemde taal) zal ook andere betekenissen creëren. Het werk krijgt andere betekenissen wanneer het in Brussel wordt vertoond. Het gaat er niet alleen om of ik Japans begrijp of niet. Er zal altijd een soort relatie zijn tussen de plaats waar het werk wordt uitgevoerd en de taal die op het podium wordt gesproken. Ik denk niet dat het makkelijk te voorspellen is wat deze relatie zal zijn. In elk geval weet ik het nog niet! Het kan te maken hebben met Brussel en Japan, maar het kan ook meer te maken hebben met Europa en Azië. Ik denk dat er hoe dan ook veel dingen zullen zijn om over na te denken. En nee, zelfs als het werk buiten Japan wordt uitgevoerd, denk ik niet dat de onderwerpen of problemen waar het werk over gaat zullen verdwijnen.

  • Interview door Juliet Knapp, april 2024

Juliet Knapp is co-directrice van het internationaal podiumkunstenfestival Kyoto Experiment sinds 2020. Ze behaalde een BA in Engelse literatuur en taalkunde aan de universiteit van Oxford.
 

Presentatie: Kunstenfestivaldesarts, KVS
Regie en script: Toshiki Okada | Performers: Mari Ando, Qiucheng Xu, Tina Rosner, Ness Roque, Robert Zetzsche, Leon Koh Yonekawa | Scenografie: Ayami Sasaki | Geluidsontwerp: Raku Nakahara (LUFTZUG) | Geluidscreatie: Kimitoshi Sato | Lichtontwerp: Yukiko Yoshimoto | Kostuumontwerp: Kyoko Fujitani | Technische leiding: Marie Moriyama, Daijiro Kawakami (Scale Laboratory) | Regieassistent: Justin Karera Yamamoto (Dr. Holiday Laboratory) | Engelse vertaling: Aya Ogawa | Ontwerp publiciteit: Jujiro Maki | Artwork: Masanao Hirayama | Producenten: Tamiko Ouki, Megumi Mizuno (precog) | Productieleiding: Nanami Endo, Yichun Chen (precog) | Productiemedewerkster: Ema Murakami (precog)
Productie: chelfitsch | Coproductie: KYOTO EXPERIMENT
Performances in Brussel met de steun van Japan Foundation

website by lvh