29.05 — 01.06.2024

Sammy Baloji Lubumbashi-Brussel

Missa Utica

performance / muziek — premiere

Mercerie

Trap (naar boven en naar beneden) | Frans → NL, EN | ⧖ 1h | €20 / €16

De eerste door de katholieke kerk aangestelde zwarte bisschop had zich in Utica, Tunesië moeten vestigen maar kwam daar nooit aan. In deze nieuwe creatie beschrijft Sammy Baloji het parcours van deze bisschop en dompelt hij ons onder in de geschiedenis van de slavernij, het Kongo-Koninkrijk van de 15de eeuw en de evangelisering van Afrika. Het project is geïnspireerd op de Missa Luba, een Latijnse mis met traditionele Congolese liederen die ontwikkeld werd door een 20ste-eeuwse Belgische missionaris. Barbara Drazkov en Pytshens Kambilo brengen een eigen interpretatie van deze muziek in de vorm van een schurende dialoog tussen klassieke Europese muziek en Congolese rumba. We zijn getuige van eerste contacten en diplomatieke uitwisselingen, allianties en wanverhoudingen, koloniale strategieën en onderwerping. Afrika’s gekoloniseerd verleden botst met de huidige politieke en economische realiteit. Actrice Bwanga Pilipili brengt dit verhaal tijdens een soort misviering doorspekt met de iconografie van grote Congolese helden. Onder de indrukwekkende glaspartij van de Mercerie en op een in Tunesië vervaardigd tapijt vervaardigd verbindt Baloji’s installatie versnipperde gebieden en geschiedenissen tijdens pre- en post-koloniale tijdperken opnieuw met elkaar.

read more

Missa Utica

De eerste ontmoeting tussen Congolese en Europese christenen vond plaats aan het einde van de 15e eeuw, enkele jaren voordat Columbus in Amerika aan land ging. Diogo Cão, een Portugese marinekapitein, komt in 1483 aan bij de monding van de Congostroom. Op dat moment wordt het Kongo-koninkrijk geregeerd door een soevereine Nzinga a Nkuwu en bestaat het uit het zuidelijke deel van Congo Brazzaville, het noorden van Angola, evenals het zuidwesten van Congo DRC, en een deel van Gabon.

In de Congolese kosmogonie van die tijd geloofde men dat de voorouders in de dieptes van de oceaan leefden. In de overtuiging dat ze getuige waren van hun terugkeer, verwelkomden de Congolezen de Europese schepen hartelijk.

De diplomatieke banden tussen Portugal en Kongo bloeiden op aan het begin van de 16e eeuw, tijdens het bewind van Mvemba a Nzinga (gedoopt als Dom Afonso Ier, 1456-1543). In tegenstelling tot zijn vader Nzinga a Nkuwu (gedoopt als Dom João Ier), die uiteindelijk afvallig wordt, roept Dom Afonso het christendom uit tot officiële staatsgodsdienst, wat zou moeten leiden tot een snelle modernisering van zijn land.

De zoon van deze illustere koning Kinu A Mvemba (gedoopt als Dom Henrique, 1495-1531), was voorbestemd om zijn vaders vraag naar een inheemse geestelijkheid en een christelijk opgeleide sociale klasse in het eerste christelijke koninkrijk in Afrika te realiseren. Hij werd in 1506 naar Lissabon gestuurd om theologie te studeren, gevolgd door verschillende andere jonge Kongo-elites die tijdens het bewind van Afonso I naar Europa voor een opleiding werden gezonden, met wisselend succes (de meesten stierven eenmaal in Europa). Dom Henrique bleef daar tot 1521 na een opleiding in het klooster van Sint-Elooi waar hij Latijn en theologie studeerde.

Op 5 mei 1518 benoemde Paus Leo X de prins Dom Henrique tot bisschop van de oude stad Utica “In partibus infidelium” (in het land van de ongelovigen). De vroegere welvarende Fenicische en later Romeinse havenstad, gelegen in de buurt van Carthago (het huidige Tunesië), was in de 16e eeuw al bijna verdwenen. Hoewel Dom Henrique nooit de ruïnes van Utica zou bereiken, was hij een van de politieke troeven van zijn vader, beschermeling van koning Manuel I van Portugal en de eerste inheemse bisschop van zwart Afrika. Hij keerde terug naar Mbanza Kongo en werd naast zijn bisschopsambt benoemd tot gouverneur van de provincie Mpangu. In deze dubbele functie was hij na de koning de belangrijkste politieke figuur in Congo.

In de daaropvolgende eeuwen wordt de kerstening geïntensiveerd, ondanks het verzet van sommige bevolkings-groepen in het binnenland, en wordt het een cruciale actor in de economische uitbuiting van Congo en vooral in de slavenhandel, die zich spectaculair ontwikkelt met de steun van de Latijnse kerk. Vanaf 1530 werden elk jaar meer dan 5000 tot slaaf gemaakten naar de andere kant van de Atlantische Oceaan gestuurd. In de 16e eeuw steeg dit aantal tot 15.000 tot slaaf gemaakten per jaar.

Aan het begin van de 18e eeuw werd het koninkrijk Kongo geteisterd door burgeroorlogen als gevolg van opvolgingsconflicten en door de Portugezen, die probeerden het gebied waar ze al heel lang slavenhandel dreven volledig te veroveren.

In deze chaotische tijden verschijnt de profeet Kimpa Vita. Afkomstig uit een aristocratische familie was ze een voormalige priesteres van de Marinda-cultus, die op 20-jarige leeftijd een openbaring had met de heilige Antonius van Padua. Deze gaf haar een goddelijke missie door voor de hereniging van het koninkrijk rond de oude hoofdstad São Salvador, het nieuwe Jeruzalem. Het wordt de basis van het “Antonianisme”, een syncretische beweging waarin de traditionele geloofsovertuigingen van Kongo worden vermengd met de leer van de katholieke kerk, wat een discours van zwarte trots toevoegt dat oproept tot een grote toekomst.       

Ze biedt haar volgelingen een afrikanisering van het christendom door het kruisbeeld te verwerpen en het belang van lokale heiligen te benadrukken. Ze beschrijft de Europese katholieke missionarissen als Ndokis, “tovenaars”. Ongeveer 80.000 bekeerlingen volgen haar, wat tot grote bezorgdheid leidt bij het katholieke establishment, dat het Antonianisme uiteindelijk hekserij noemt en Kimpa Vita van ketterij beschuldigt. Ze sterft op de brandstapel in 1706 en wordt al snel een martelaarsprofeet die nieuwe generaties Afrikaanse emancipatoire bewegingen inspireert.

De Missa Luba is een zetting van de Latijnse mis gezongen in een stijl die traditioneel is voor de Democratische Republiek Congo.

Het werd gecomponeerd door pater Guido Haazen, een Franciscaanse broeder uit België, die in september 1953 directeur werd van de Kamina Central School in de provincie Katanga (toen Belgisch Congo). Oorspronkelijk werd Missa Luba uitgevoerd en opgenomen in 1958 door Les Troubadours du Roi Baudouin (een koor van 15 volwassenen en 45 jongens).

Het komt voort uit een collectief dat improviseert op traditionele liedvormen. Het ensemble vertrok voor een tournee door Europa en trad op met de mis en Congolese volksmuziek in België (waar ze concerten gaven op de Expo 58 te Brussel, in Nederland en in Duitsland). De opname van de Missa Luba door de Troubadours en solist Joachim Ngoi (leraar aan de Kamina Central School) werd in deze periode gemaakt enuitgebracht door Philips Records. Het werd populair in de Verenigde Staten en Europa. De kern van het album bestaat uit zes nummers:

  1. Kyrie
  2. Gloria
  3. Credo
  4. Sanctus
  5. Benedictus
  6. Agnus Dei

Nieuwe edities van het album verschenen in 1965, 1969, 1990 en 1999. Het gebruik van Missa Luba in de film- en popcultuur door de decennia heen was talrijk, maar meestal ontdaan van de context van haar oorsprong in onderdrukkende kerstening als een vorm van kolonisatie:

Pasolini’s The Gospel According to St Matthew (1964); Ibáñez’ Un alma pura (1965); Koster’s The Singing Nun (1966); Anderdon’s if… (1968) dat de Palme d’Or won op het Filmfestival van Cannes, met Malcolm McDowell in de hoofdrol, dezelfde die speelt in Kubrick’s A Clockwork Orange (1971), waarin de hoes van Les Troubadours opduikt in de scène van de platenwinkel; Mackenzie’s Deadly Voyage (1996); Pool’s Lost and Delirious (2001) en in Romanek’s Never Let Me Go (2010).

In de jaren 1970 wordt de track Kyrie ook een regelmatige hit in The Loft – het iconische underground dansfeest in NYC en een referentie in de songtekst van Car Jamming van The Clash (1982). Meer recentelijk, in 2018, werd de Sanctus track vertolkt door Afro Celt Sound System met The Amani Choir uitgebracht op hun Flight album.

Sammy Baloji, mei 2024

Presentatie: Kunstenfestivaldesarts, KANAL - Centre Pompidou, Mercerie
Onderzoek, concept en regie: Sammy Baloji | Tekst: Fiston Mwanza Mujila | Performance: Bwanga Pilipili | Compositie en uitvoering muziek: Pytshens Kambilo, Barbara Drazkov | Geluidstechnicus: Françoise Pierre | Kostuums: Samira Benali | Productie: Estelle Lecaille, Marek Szponik | Tapijtontwerp: Silvana De Bari | Tapijtproductie: Salah Amamou, Amel Jelassi, Kaouthar Hedli, Olfa Bjaoui, Hanen Hedli, Marwa Saidani | Productie Klim: Zohra Ben Othman
Productie: L’Art Rue, Twenty Nine Studio & Production | Coproductie: Kunstenfestivaldesarts, KANAL - Centre Pompidou, Dream City Festival, Museo delle Civiltà
Met de steun van Fédération Wallonie-Bruxelles

website by lvh