17 — 20.05.2023
De mythische figuur van de Nimf is een lichaam van vlees en bloed dat steeds ontglipt, en het erotisch verlangen verpersoonlijkt. Ze is het hart van één van Debussy’s bekendste composities, de Prélude à l’après-midi d’un faune (1894), naar een gedicht van Mallarmé. De Prélude vertelt geen verhaal maar roept muzikaal een wulpse en sensuele namiddag op. Nijinsky's interpretatie was een sleutelmoment in de hedendaagse dans. Een eeuw later neemt choreografe en danseres Lara Barsacq dit hardnekkige, door mannen gefantaseerde beeld van de Nimf onder handen. Barsacq doorkruist in haar creaties graag de dansgeschiedenis en laat zich daarbij leiden door autobiografische, feministische en queer beschouwingen. Na een trilogie rond de Ballets Russes, is ze nu voor het eerst op het festival te zien. Op scène wordt ze vergezeld door een performster. Ze dansen, praten en bevragen de erotisering van het lichaam. Samen creëren ze een lofzang op het vrije lichaam, en op dans als een kracht om zichzelf te bevrijden van een vooropgesteld idee over seksualiteit. Ze bewegen op een explosie van klanken, waarbij de Prélude uiteenvalt in elektronische muziek, en tot slot live wordt uitgevoerd door een klassiek ensemble. Een sensueel gevecht met de traditie, voor een nieuwe erotische beeldtaal.
La Grande Nymphe
Gesprek tussen Lara Barsacq en Belinda Mathieu
Belinda Mathieu – In je vorige creaties heb je onderzoek gedaan naar de Ballets russes, het rondreizende dansgezelschap dat een impuls gaf aan de modernistische choreografie in het westen bij het begin van de 20e eeuw. Wat zijn je affiniteiten met deze periode in de dans-geschiedenis?
Lara Barsacq – Mijn oorspronkelijke interesse is persoonlijk, omdat de oom van mijn grootmoeder langs vaderskant Léon Bakst was, schilder, decorateur en kostuum-ontwerper van de Ballets russes. Ik maakte het stuk Lost in Ballets russes in 2018 om afscheid te nemen van mijn vader, die ik verloor toen ik kind was. Het was een soort zorg-ritueel voor mezelf. Toen ik deze periode in de dansgeschiedenis onderzocht, ontdekte ik Ida Rubinstein, een danseres en provocerende figuur uit het begin van de 20e eeuw. In 1909 verscheen ze naakt in Salomé van Oscar Wilde, een stuk dat ik al in mijn kindertijd kende omdat een poster van haar de keukenmuur sierde. Tijdens dit onderzoek dook ik in een groot aantal foto’s en boeken over de Ballets russes en ontdekte ik hun sensualiteit, hun erotiek, hun ongezien vermogen om bewegingen te transcriberen… De beelden uit die tijd deden me dansen! Ik putte uit deze rijke artistieke periode een enorme inspiratie.
Hoe heb je deze artistieke erfenis ingezet in je werk?
Ik benader archieven op een vreugdevolle manier en ik hou ervan op een plaats van transformatie te gaan staan, om de nodige afstand te creëren van waaruit ik de archieven kan bevragen. De archieven zijn veelal picturaal, maar bevatten ook veel geschreven materiaal, in het bijzonder kritieken die soms zeer moeilijk te lezen zijn. Ze geven de meningen en politieke en sociale visies uit een bepaalde periode weer, die soms gewelddadig kunnen zijn. Voorbeelden hiervan zijn de antisemitische teksten over Ida Rubinstein en de misogyne teksten die de vermeende ‘lelijkheid’ van Bronislava Nijinska onderstrepen. Tijdens het creatieproces stelde ik aan de performers voor om in dialoog te gaan met een selectie uit de archieven om samen iets te verzinnen: welke dans of welk ritueel lag aan de oorsprong van deze documenten? Welke zijn de motoren van creativiteit als we ernaar kijken? Hoe kan dit erfgoed getransformeerd worden door onze lichamen en onze verlangens?
Op welk materiaal heb je je gebaseerd voor je laatste creatie La Grande Nymphe?
Ik heb gewerkt vanuit drie inspiratiebronnen: het gedicht L’Après-midi d’un faune van Stéphane Mallarmé, Prélude à l’après-midi d’un faune van Claude Debussy en het gelijknamige erotische en aanstootgevende ballet van Vaslav Nijinsky. Onder de referenties van deze drie kunstenaars, bevindt zich la Grande Nymphe, een mythologisch personage, een onbestaande vrouw die een soort allegorie vormt van het vleselijke genot. Deze gefantaseerde vrouw, maagd, met het ideale lichaam en een sculpturale schoonheid, is geconstrueerd door en voor de mannelijke blik. We willen een ode brengen aan grootse werken, door ons die materialen eigen te maken en er een subversieve blik op te werpen.
Hoe heb je die werken getransformeerd?
We wilden die mannelijke en heteronormatieve blik, alomtegenwoordig in de kunstgeschiedenis, ontkrachten om die representaties een ander gewicht toe te kennen en het te hebben over het echte lichaam van vrouwen. Vanuit die aanpak vloeide de vraag voort: Hoe kunnen we onszelf ontwikkelen met een ander perspectief? Ik speel dit duo met Marta Capaccioli, die in mijn vorige stukken danste en die zich tussen mannelijkheid en vrouwelijkheid bevindt. Op scène stellen we ons voor als grote nimfen, maar we zijn onszelf met onze ouder wordende lichamen en onze humor en we spelen met die verschuivingen. We onderzoeken ook een verlangen tussen vrouwen op een zeer ongecompliceerde manier, met de bedoeling de erotische verbeelding te ontrafelen. Ik ben regelmatig geïnteresseerd in vrouwelijke figuren die bestonden en uit de geschiedenis zijn gewist of waarvan het belang verminderde. De danseres Ida Rubinstein is hier een voorbeeld van in IDA don’t cry me love evenals de choreografe Bronislava Nijinska in Fruit Tree, en ik speel met het idee ze te rehabiliteren. In La Grande Nymphe verbind ik mij met een vrouw die niet bestaan heeft, maar die alle vrouwen incarneert. Het is zowel een eerbetoon aan de overblijfselen van drie werken, met het verlangen ons te situeren in het verleden en stil te staan bij wat dit erfgoed ons heeft doorgegeven, als aan geëmancipeerde en vrije vrouwenlichamen.
Wordt het speelvlak dan een ruimte voor emancipatie?
Ik wilde de heteronormativiteit bekritiseren die de representaties van gender bezoedeld heeft, zowel voor vrouwen als voor mannen. Hiervoor heb ik geëmancipeerde, vrije en aan sociale druk onttrokken lichamen op scène gezet. We hebben dit op een speelse manier gedaan met de actrices die zich kunnen laten zien en verschijnen zoals ze zijn. Het is een cruciale plek, die gezelligheid toelaat op het podium en die een ruimte voor expressiviteit wordt waar lichamen en verhalen worden verteld en bevrijd.
In Fruit Tree zijn muziek en zang omnipresent, en gelijkwaardig aan de dans. Wat is de plaats van muziek in La Grande Nymphe?
De muziek heeft een fundamentele plaats in mijn werk en ik zing heel graag. Als danser kan het gebruik van de stem duizelingwekkend zijn, een actie die vraagt om zich bloot te geven zonder angst om kwetsbaarheid te tonen. Ik heb de smaak echter te pakken gekregen, en nu kan ik niet meer zonder. In La Grande Nymphe is ons gezang poëtisch, ludiek. Het is alsof onze geestestoestanden het woord nemen. Opnieuw wordt er een link gelegd met de Ballets russes, die scenografie, dans en muziek op dezelfde lijn zetten. Voor de muzikale compositie heb ik samengewerkt met Cate Hortl, een elektrokunstenares in jaren ‘80 stijl, somber en cinematografisch. Ze vertrok van Prélude à l’après-midi d’un faune van Claude Debussy om er een gedeconstrueerde elektroversie van af te leveren in een meedogenloze vorm, de oorspronkelijke partituur heen-en-weer-geslingerd en vervormend. Haar compositie lijkt op een droom die telkens terugkeert, alsof hij op het podium rondspookt.
- Gesprek door Belinda Mathieu
- April 2023
- Belinda Mathieu is journaliste. Ze schreef voor Télérama, La Terrasse, Sceneweb.fr, Trois Couleurs, Mouvement, Ma Culture, Trax.
Presentatie: Kunstenfestivaldesarts, Charleroi danse
Een project van: Lara Barsacq | Creatie en performance: Marta Capaccioli, Lara Barsacq, Cate Hortl, Léonore Frommlet, Wanying Emilie Koang, Alyssia Hondekijn | Originele muziek: Cate Hortl | Scenografie en kostuums: Sofie Durnez | Lichtontwerp: Estelle Gautier | Artistiek advies: Gaël Santisteva | Video: Gaël Santisteva, Lara Barsacq | Video animatie: Katia Lecomte Mirsky | Muziek: Claude Debussy | Toneelmeester: Emma Laroche | Geluidsingenieur: Sammy Bichon | Administratie en productie: Myriam Chekhemani | Communicatie en spreiding: Quentin Legrand / Rue Branly
Productie: Gilbert & Stock | Coproductie: Kunstenfestivaldesarts, Charleroi danse - Centre Chorégraphique de la Fédération Wallonie-Bruxelles, Théâtre de Liège, Les Brigittines, CCN de Caen en Normandie, CCN2 - Centre Chorégraphique National de Grenoble in the context of Accueil Studio
Residenties: Charleroi danse, Grand Studio, Les Brigittines, CCN de Caen en Normandie, CCN2 - Centre Chorégraphique National de Grenoble
Met de steun van: Fédération Wallonie-Bruxelles - Service de la danse
Performances in Brussel met de steun van het Institut Français en de Franse Ambassade in België, in het kader van EXTRA
Met de bereidwillige medewerking van Mevrouw Coralie Cadène, verantwoordelijke van het kostuumarchief van de Opéra national de Paris
Met dank aan: Astrid Vansteenkiste, Soledad Ballvé, Marion Sage, Sue-Yeon Youn, Marceline Bosquillon, Ivan-Vincent Massey, Benoit Pelé, Heide Vanderieck, Stéphane Barsacq, Julien Fournier, Soline Poteau, Jules Fournier, Belinda Mathieu, Erwan Ha Kyoon Larcher, Les Halles de Schaerbeek, Simon Thierrée, Fabienne Aucant, Daniel Blanga Gubbay, Frédéric Jamagne, Philippe de Lustrac, Erwan Hakyoon Larcher, Stanislav Dobak