10 — 15.05.2022
Begin jaren 1990 arriveerden honderden journalisten·es van over de hele wereld in Bosnië om verslag uit te brengen over de oorlog en het beleg van Sarajevo. Onder hen de Belgische journaliste en RTBF-correspondente Françoise Wallemacq. Twintig jaar later creëert Sébastien Foucault een pakkende theatervoorstelling over de verantwoordelijkheid van verhalen vertellen. Voor Foucault – in het verleden reeds present op Kunstenfestivaldesarts als acteur voor Milo Rau in The Civil Wars en La Reprise – is dit de start van een reflectie over zijn eigen praktijk van documentair theater, en over de grenzen waartegen je botst bij het ensceneren van verhalen. De voorstelling twijfelt constant tussen journalistiek en theater: op het podium treffen we de journaliste Françoise Wallemacq en de voormalige Bosnische journaliste Vedrana Božinović aan, die tijdens de oorlog in voormalig Joegoslavië verslag uitbracht, maar sindsdien actrice is geworden; en Michel Villée, voormalig persvoorlichter van Artsen zonder Grenzen België, en vandaag poppenspeler. Zij gebruiken het medium van theater – en zetten daarbij verschillende representatietechnieken in – om oude radioreportages om te zetten in theatrale gebaren. Reporters de guerre is een meeslepende theatervoorstelling over het vertellen van verhalen en de grenzen ervan, maar ook over de strijd van het vertellen – tegen onverschilligheid en vergetelheid.
Luister naar Sebastian Foucault over zijn nieuwe creatie ‘Reporters de guerre' voor France Culture, geïnterviewd door Aurélie Charon.
Sébastien Foucault over zijn intenties in Reporters de guerre
Waarom koos u ervoor de oorlog in scène te zetten en meer bepaald de oorlog in Bosnië?
De oorlog in Bosnië gebeurde gelijktijdig met de eerste Golfoorlog, toen ik bewust ontvankelijk werd voor informatie. De oorlog speelde zich af vlakbij de streek waar we woonden, op Europese grond, wanneer we dachten dat we voor altijd klaar waren met oorlogen. Die oorlog heeft een diepe indruk nagelaten op de oorlogsverslaggevers die ik heb ontmoet en zindert tot op vandaag na in de verbeelding, ook al werden de vredesverdragen al lang geleden getekend. Op het moment waarop het Europese idee scheurtjes begon te vertonen, identitaire bewegingen en haat aan de oppervlakte kwamen, leek het mij relevant om onderzoek te doen naar de aanleidingen voor de ontploffing van het Oostblok.
Waarom gebruikt, vergelijkt en associeert u verschillende technieken om de werkelijkheid weer te geven?
Als toeschouwer ben ik even nieuwsgierig naar hoe verhalen tot stand komen, als naar het verhaal (de Geschiedenis) zelf. Door verschillende manieren van representeren door elkaar te gebruiken, is het naar mijn gevoel een subtiele, complexe en niet-didactische manier om de principes en technieken van de vertelkunst te onthullen. Wanneer ik Milo Rau in 2011 ontmoette, was hij nog niet één van de “meesters” (voor zijn aanbidders) of één van de “zwaargewichten” (voor zijn hekelaars) op de internationale scène van het documentaire theater. In onze vriendschap en samenwerking delen we gemeenschappelijke obsessies. We hebben in samenspraak methodes ontwikkeld om de werkelijkheid, waarvan we beweren ze te beïnvloeden, op scène te brengen. Zijn ethisch en esthetisch model heeft zich in de loop van de tijd doen gelden. Hij liet pistes die we hadden verkend achter zich, verwierp bepaalde hypotheses, beteugelde verlangens. Het is helemaal gerechtvaardigd en ik wil met hem blijven samenwerken als de gelegenheid zich voordoet. Maar ik heb besloten om een stap opzij te zetten. Reporters de guerre is in die zin ook een bedenking op het documentaire theater waarmee ik me nu reeds een tiental jaar mee bezig hou. Het is een fantastische manier voor mij om een balans op te maken, om mijn eigenheid te herontdekken en nieuwe ethische en esthetische perspectieven aan te snijden.
Welke plaats en betekenis wordt in het stuk voorbehouden aan oorlogsjournalistiek?
Het is een denkproces over oorlogsjournalistiek, maar het is geen kritisch werk in die zin dat het polemiek wil voeren. We hebben niet eender welke soort journalistiek gekozen en niet eender welke journalist. Er bestaan duizend manieren om journalistiek te beoefenen en er zijn evenveel journalistieke persoonlijkheden. In voor- en tegenspoed. Opdat het denkproces vruchtbaar zou zijn, hebben we een medium gekozen dat onze voorkeur draagt en dat een aantal onder ons (technische en artistieke ploeg) goed kennen: de radio, onderzoeksjournalistiek en journalistiek die beoefend wordt door een professionele journaliste, Françoise Wallemacq. Wij hechten veel belang aan haar werk en onderschrijven haar werkethiek. We kozen oorlogsjournalistiek als onderwerp voor ons onderzoek omdat we dezelfde invalshoek delen: de oorzaken, mechanismen en gevolgen van geweld. We delen eveneens een aantal doelstellingen: het omschrijven, bronnen, verhalen en situaties proberen te begrijpen en in het beste geval, de werkelijkheid proberen te ervaren. In sommige gevallen delen we ook een aantal ethische principes, of ze nu expliciet vernoemd worden of niet (het voorkomen van straffeloosheid, een stem geven aan de stemlozen). Oorlogsjournalistiek steunt op technieken, waarden en veronderstellingen die radicaal van de onze verschillen. (Het leek ons pertinent om de vergelijking te maken).
Waarom heeft u gekozen voor het werk van Françoise Wallemacq?
In het werk van Françoise Wallemacq bewonder ik, net zoals bij Svetlana Alexievitch, haar focus op het lot van de “gewone” mensen. Zij zijn de gevangenen van deze collectieve en individuele tragedie want het is uiteindelijk hun oorlog. De opzet van de reportages van Wallemacq bestaat erin de luisteraars ertoe aan te zetten de situatie te begrijpen en zich ermee te identificeren. Haar beste reportages onthullen drie uitdagingen: een specifiek aspect van een oorlog behandelen, het universele karakter ervan aan het licht brengen en het illustreren aan de hand van één
of meer concrete situaties die door “gewone burgers” worden beleefd. Het zijn net deze reportages die de drie kwaliteiten van universeel, concreet en identificerend in zich dragen en waarvan wij gekozen hebben ze in het stuk te integreren.
Waarom koos u voor het gebruik van marionetten en van radio in de voorstelling?
Het objectentheater en vooral het poppenspel is een fantastisch middel om levende wezens te begrijpen door middel van niet-levende objecten. Het laat toe om via een omweg, toegang te krijgen tot de werkelijkheid. De dood (die deel uitmaakt van de levende wereld) is één van de favoriete thema’s van de werkelijkheid en het zou jammer zijn er geen gebruik van te maken om het geweld en de gevolgen ervan uit te beelden.
Radio is, meer nog dan de geschreven pers, het medium dat journalistiek vormgaf, dat me het meest raakte, en de grootste indruk op me naliet. Ik sluit me aan bij Françoise Wallemacq’s citaat over radio en journalistiek: “Radio is intiemer… en het respecteert de mensen ook meer, denk ik. Er is geen camera die hen verslindt om hen van hun uiterlijk te beroven. Er is geen sensatie zoals dat op televisie en op het internet wel het geval is. Het ergste in een reportage of het sterkste geluid dat ik kan gebruiken is dat van iemand die huilt of iemand die zijn·haar·hun wanhoop uitroept. Ik kan niet verder gaan dan die geluiden. Maar ik denk dat het soms veel aangrijpender is om iemand te horen huilen dan om het beeld van iemand die huilt te zien.”
Presentatie: Kunstenfestivaldesarts, Théâtre Les Tanneurs
Regie: Sébastien Foucault | Tekst: Sébastien Foucault, Julie Remacle, en de acteurs | Met: Françoise Wallemacq, Vedrana Božinović, Michel Villée | Dramaturgie: Julie Remacle | Onderzoek: Sébastien Foucault, Françoise Wallemacq, Vedrana Božinović, Nikša Kušelj, Michel Villée, Mascha Euchner-Martinez, Mirna Rustemovic, Maxime Jennes, Nikša Kušelj | Assistente: Jeanne Berger | Productiemanager: Mascha Euchner-Martinez | Scenografie: Anton Lukas | Belichting: Caspar Langhoff | Geluid: Kevin Alf Jaspar | Toneelmeester, video: Jens Baudisch | Technicus: Olivier Arnoldy | Creatie poppen: Loïc Nebreda | Decorbouw: Sandra Belloi en Cédric Debatty | Computergrafiek: Julien Hubert | Documentair onderzoek: Christine Foucault | Vertaling: Boris Radović, Leila Putcuyps | Boventitelen en vertalingen: Babel Subtitling
Productie: Que Faire ? Asbl, Théâtre de Liège, DC&J Création | Coproductie: Kunstenfestivaldesarts, Tandem Arras-Douai, Théâtre Les Tanneurs, NTGent | Met de steun van: Théâtre & Publics, IIPM, Théâtre National de Zagreb, Tax Shelter van de Belgische Federale Overheid, Inver Tax Shelter, RTBF | Met de hulp van: Ministère de la Fédération Wallonie Bruxelles – Service Théâtre & Démocratie ou Barbarie (Décret-mémoire)