14 — 17.05

Alex Baczyński‑Jenkins Berlijn

Malign Junction (Goodbye, Berlin)

dans

Ultima Vez - house for contemporary dance

Zitplaatsen zonder rugleuningToegankelijk voor rolstoelgebruikers | ⧖ 1h30 | €20 / €16 | Het is mogelijk naar buiten te gaan en weer binnen te komen

Auteur Maxi Wallenhorst omschrijft het werk van Alex Baczyński-Jenkins als ‘alledaags subliem’: intieme gebaren, affectieve connecties of uitdrukkingen van collectiviteit die opborrelen in het dagelijks leven en ons verrassen en verwonderen. In Malign Junction (Goodbye, Berlin) (een verwijzing naar Christopher Isherwoods tekst uit 1939 die de teloorgang van het Berlijnse nachtleven en de cabaretcultuur tijdens de opkomst van het fascisme beschrijft) fungeert Berlijn als een specifieke locatie, maar ook als een projectie van staatsgeweld, verandering, alternatieve levenswijzen, vrijheid en eindes.

Baczyński-Jenkins vervolgt zijn uniek choreografisch onderzoek naar hoe verlangens en desoriëntatie zich manifesteren, dit keer met een focus op eindigheid. De choreografie ontvouwt zich tot een ingetogen apotheose, alsof de performers dansen op de rand van een einde. Na het succes van Untitled (Holding Horizon) op Kunstenfestivaldesarts 2023 is Baczyński-Jenkins opnieuw te gast met zijn kenmerkende danspraktijk waarin hij verlangen, queer liefde en nieuwe vormen van tijdelijkheid omarmt.

read more

Balanceren op de rand van een vorm

Andrea Rodrigo – Kan je uitleggen hoe Malign Junction (Goodbye Berlin) zich verhoudt tot de politieke, sociale en culturele context waarin het werk is ontstaan?

Alex Baczyński-Jenkins – Het werk gaat voornamelijk over gevangenschap, gebroken beloftes, verlies en bewe‐ ging in verhouding tot macht, nu we ons op een verwarrend historisch kantelpunt bevinden. Het werd gecreëerd in de Gropius Bau studio in Berlijn, waar macht en geweld intens aanwezig zijn –meer bepaald op een moment dat de Duitse regering al zestien maanden lang de genocide op het Palestijne volk onvoorwaardelijk steunt. Vlakbij de Gropius Bau ligt het Anhalter Bahnhof, van waaruit Joden tijdens de Tweede Wereldoorlog werden gedeporteerd. Daarnaast bevinden zich de voormalige Gestapohoofdkwartieren, de resten van de Berlijnse Muur, en nog iets verderop het mediacomplex van Axel Springer, dat systematisch instemde met de genocide in Gaza en tegenstanders ervan in een slecht daglicht stelde. Leven op een plek waar door de overheid gelegitimeerd geweld zo tastbaar is, voelt vreemd. Dit stuk reflecteert over die confrontatie met iets fundamenteel onheilspellends.

We zagen hoe de Berlijnse democratische façade, en bij uitbreiding die van de liberale westerse democratie, is afgebrokkeld. De hoop die ermee samenhing, lijkt voorbij‐ gestreefd en haar symbolen zijn vervreemd geraakt van hun oorspronkelijke betekenis –bijvoorbeeld wanneer antisemitisme als wapen wordt gebruikt om mensen het zwijgen op te leggen. Het is niet de eerste keer dat Berlijn afscheid neemt van iets. De stad heeft vele eindes gekend.

Auteur Maxi Wallenhorst omschreef je werk als ‘alledaags subliem’. Wat vind je van deze beschrijving?

Ik zie mijn werk als ingetogen alledaags, prozaïsch, maar ook rauw qua werkwijze en materialiteit, met een intense energie. Tegelijk is er de uitgepuurde, precieze performativiteit. Juist dat prozaïsche leidt tot momenten die uitstijgen boven zichzelf, voorbij het alledaagse. Hierop aansluitend vraag ik me af hoe de vormelijke aspecten van je werk de verhouding tussen sensatie en socialiteit blootleggen. De lichamelijkheid en compositie die je vaak toepast in je werk, maken dat tijd op een materiële manier voelbaar wordt.

Hoe zou je de specifieke textuur van dit werk omschrijven?

Mijn praktijk wordt gekenmerkt door een verlengde, opgeschorte tijd, die leidt tot een gevoel van niet-lineaire tijdsbeleving. Schrijver en kunstenaar Jalal Toufic spreekt over de danser als een tijdreiziger. Dit werk verdiept zich nog sterker in dat gevoel van vervreemding. Ik ben altijd gefascineerd geweest door absurdistisch theater en zijn existentialistische fundamenten – ook vaak gelinkt met functioneren onder beperkende omstandigheden, alsof je gevangen zit. Een absurdistische choreografie krijgt vorm zowel in de danstaal als in het ritme van de sensuele dramaturgie. Ik wil in mijn werk de affectieve wisselwerkingen tussen performers en tussen materialen ensceneren, en zo een tijdelijk, evoluerend archief creëren.

Welke rol spelen de verwijzingen en citaten in het stuk? Is het een manier om het werk te situeren binnen de dansgeschiedenis?

Mijn werk is vaak intertekstueel, en het langere citaat komt uit de film Cabaret (Bob Fosse, 1972), verwijzend naar de showgirl die danst te midden van het fascisme. Tijdens de repetities ontstond een cirkelvormige formatie, die we matisse noemden, een dans die op een soort van idyllische manier collectiviteit uitdrukt. Hoewel dit werk eerder op het negatieve focust –momenten waarop we als groep uit elkaar vallen, krachten die ons van elkaar losscheuren in een tijd van moedwillige verdeeldheid, een esthetiek van dissociatie en versplintering.

Toch verschijnt er plots een dansend koppel –een beeld van hoe we leven te midden van de ondergang. Het werk eindigt met een dans die geen grond meer onder de voeten heeft, een danse macabre, een Totentanz. De surreële ervaring van verlies en het vervagen van betekenissen worden tastbaar, terwijl de drang en noodzaak tot verzet blijven bestaan.

Een van de decorstukken lijkt op een goudkleurige dode boom –een dreigende aanwezigheid die doet denken aan Becketts Wachten op Godot, een fleur du mal, een wortel van kwaad. Enkele personages roepen associaties op met de stille figuur van Charlie Chaplin, de mimespeler –een marcherende gestalte die obsessief de tijd controleert. Ik wilde het stuk beginnen met iets anti-naturalistisch, een groteske karikatuur die de maatschappelijke tragedie weerspiegelt
waarin we ons momenteel bevinden.

Na de stille figuren bij het begin verwijst het werk ook kort naar de historische handgebaren van Giselle, een ballet waarin een groep dansers sterft aan een gebroken hart. De bewegingen suggereren ook gevangenschap – gevangen zitten in structurele systemen, of op een beklemmende manier gevangen zitten in liefde.

De muziek van Krzysztof Bagiński en het lichtontwerp van Jacqueline Sobiszewski worden live gecomponeerd tijdens de voorstelling. Ik vraag me af hoe dit een ander soort afhankelijkheid of samenhang met de dans creëert, in plaats van dat de muziek en het licht de performers nauwgezet sturen?

De sound die Krzysztof creëert, versterkt het gevoel van onderdompeling. Ook de wisselwerking tussen geluid en beweging wordt erdoor versterkt, vooral in het begin, met de achtergrondruis. Het geluid in combinatie met het cabaretcitaat schept een verontrustende, bevreemdende sonische ruimte –tussen plezier en dreiging. Dit draagt ook bij aan het gevoel van verlengde tijd. Met Jacqueline werkten we een eerste keer samen in 2021, dit is onze tweede samenwerking. Jacqueline heeft een bijzondere affiniteit met choreografisch materiaal, in al zijn ongrijpbaarheid. Het licht versterkt bepaalde waarnemingen en emoties en ondersteunt de verbeeldingswereld die in de voorstelling wordt opgeroepen. Licht, geluid en performers gaan constant met elkaar in interactie.

In jouw praktijk is de bezetting drager van relationaliteit. Het sociale karakter van het werk komt tot stand door de choreografie en de afspraken die de performers live met elkaar maken. Kun je iets zeggen over de rol die het begrip ‘emergentie’ speelt in de compositietechnieken van het werk? Mij doet het denken aan de ‘vormloze formatie’ die performancewetenschappers Hypatia Vourloumis en Sandra Ruiz omschrijven als een politiek geladen, extatische vorm van plasticiteit – het verdwijnen van vorm.

Er is een paradox: wanneer het werk functioneert zoals het moet, ontstaat een gevoel van vanzelfsprekendheid, als‐ of alles precies op het juiste moment samenkomt –zoals bij verliefdheid. Maar die vanzelfsprekendheid is het resultaat van intensieve oefening en aandacht. De vormen krijgen alleen betekenis dankzij het intense engagement van de performers –zij moeten altijd met volle overtuiging dansen. Wat de performers in het werk steken, is net zo essentieel als hoe ik de choreografie op papier uitwerk. Sommige formaties zijn vooraf bepaald, andere ont‐ staan spontaan in interactie tussen de performers, weer andere blijven onaf of gebeuren toevallig, waardoor een gevoel ontstaat van balanceren op de rand van een vorm.

 

  • Fragmenten uit een interview afgenomen door Andrea Rodrigo in april 2025 in opdracht van PW Magazine.


Andrea Rodrigo is curatrice en onderzoekster in hedendaagse dans en choreografie. Ze onderzoekt hoe dansvormen esthetische en politieke gevoelig‐ heden kunnen belichamen, hoe kennis op een lichamelijke manier kan worden overgedragen en hoe het lichaam fungeert als drager van ideeën en ideologieën.

14.05

  • 21:00

15.05

  • 21:00
  • + aftertalk gemodereerd door Jasper Delva (EN)
→ see also: Open-air cinema

Presentatie: Kunstenfestivaldesarts, Ultima Vez - house for contemporary dance
Choreografie: Alex Baczyński-Jenkins | De performance op Kunstenfestivaldesarts wordt uitgevoerd door: Aaron Ratajczyk, Elvan Tekin, Mickey Mahar, Taos Bertrand, Felipe Faria | Origineel gecreëerd in samenwerking met: Aaron Ratajczyk, Elvan Tekin, Samuel F. Pereira, Shade Théret, Mickey Mahar, ook uitgevoerd door Aaa Biczysko | Live sound: Krzysztof Bagiński | Audiobijdrages: Jasia Rabiej | Lichtontwerp: Jacqueline Sobiszewski | Scenografie: Société Vide | Styling: Christian Stemmler | Styling assistent: Sebastián Ascencio | Dramaturgisch onderzoek: Sebastjan Brank, Andrea Rodrigo, Carlos Manuel Oliveira | Choreographische ondersteuning: Thibault Lac | Studio directeur: Andrea Rodrigo | Studio manager: Laura Cecilia Nicolás | Productie: Darcey Bennett | Tour manager: Anna Posch
Productie: ABJ Studio | Coproductie: Kunstenfestivaldesarts, Tanzquartier Wien, Festival d’Automne à Paris, De Singel, Arsenic, PACT Zollverein, Teatro Municipal do Porto, MDT Moderna Dansteatern 
Ontwikkeld met Gropius Bau Studio Programme, met de steun van het Santarcangelo Festival
Voorstellingen in Brussel in co-organisatie met het Adam Mickiewicz Instituut als onderdeel van het internationale cultuurprogramma onder het Poolse voorzitterschap van de Raad van de Europese Unie 2025 en mede gefinancierd door het Ministerie van Cultuur en Nationaal Erfgoed

 

Erratum: Malign Junction (Goodbye, Berlin) zal plaatsvinden in Ultima Vez - House for contemporary dance, en niet in VOLTA (de locatie die in de brochure stond aangekondigd). Bedankt voor je begrip.

website by lvh