24.05, 25.05.2023
Cat. Catwalk. Runway. Trajal Harrell verdiept zich al twintig jaar in de geschiedenis van het defileren, van de theatrale spektakels aan het hof van Lodewijk XIV tot de aanwezigheid ervan in de hedendaagse danstraditie en in danswedstrijden. Het defileren op een catwalk wordt in Harrells werk een op zichzelf staande danstaal en een instrument voor personificatie. In Maggie the Cat is Maggie zowel figuratief als abstract. Ze is het getroebleerde maar taaie hoofdpersonage uit Tennessee Williams’ toneelstuk Cat on a Hot Tin Roof uit 1953, een onstuitbare energie die het ritme en de opbouw van het verhaal voortstuwt. Harrells choreografie wordt bevolkt door dezelfde archetypische personages uit het stuk: Big Mama, Big Daddy en de Afro-Amerikaanse bedienden op Big Daddy’s plantage in Mississippi. Samen zorgen ze voor een opzwepend ritme dat de performance leidt. Ze dansen met huisraad op een soundtrack die laveert tussen elektro, pop en klassieke muziek, in een poging de bourgeois regels van het huis te ondermijnen. Na zijn bejubelde Bernarda Alba – vorig jaar te zien op het festival – verwelkomen we Trajal Harrell opnieuw met een levendige choreografie vol vreugde en vrijheid die de verborgen lagen van een literaire klassieker laat schitteren.
'Applaus’ lijkt niet te volstaan; het is een opwindend werk, tegelijk vrij als prachtig gestructureerd, diepgaand en opwindend - The Guardian
De eenvoudige ideeën die ‘Maggie’ bewegen - de catwalk optocht, de uitbundige zelfexpressie, de transformatie van alledaagse huishoudelijke voorwerpen - worden door de heer Harrell met meesterlijke timing en esthetische flair benaderd - The New York Times
Maggie the Cat
Trajal Harrell neemt deze keer het stuk Cat on a Hot Tin Roof van Tennessee Williams onder handen. Sinds de verfilming door Richard Brooks ging deze tekst tot de collectieve witte fantasie van de zuidelijke staten behoren, en is misschien alleen vergelijkbaar qua statuut met Gone with the Wind.
Harrell het perspectief op dit materiaal volledig om. De focus ligt niet langer op het decadente einde van een feodaal tijdperk met rijke plantage-eigenaren, maar op de zwarte bedienden wier standpunt Harrell overneemt. Dit is het uitgangspunt van Maggie the Cat.
De bedienden zijn ondergeschikte figuren in het stuk. Williams concentreert zich op de witte eigenaren van een katoenplantage, en vooral op de verleidster Maggie (de “kat”) en haar echtgenoot Brick. Misschien net omdat het cruciale standpunt van de Afro-Amerikanen ontbreekt – ze zijn bijna altijd aanwezig maar spreken amper – is Cat on a Hot Tin Roof van Tennessee Williams een stuk over het Zuiden.
Williams laat het Zuiden spreken over de liefde, angsten en haat – de wrok, jaloezie en tederheid van een bevoorrechte klasse, die er vanzelfsprekend van uitgaat dat hun leven aandacht verdient. Slechts één helft van het Zuiden mag echter aan het woord komen in het stuk. In tegenstelling tot de steevast blanke protagonisten krijgen de Afro-Amerikaanse personages weinig dialoog en worden ze door Williams alleen gebruikt voor hulptaken: ze nemen de telefoon op, zingen verjaardagliedjes, delen spullen uit als dat nodig is. Dezelfde groep mensen (en hun voorouders) die met katoen voor de welvaart van het Zuiden zorgden, worden in die mate gemarginaliseerd dat hun afwezigheid een uiterst aanwezige leegte wordt. Harrell maakt dit tot de kern van Maggie the Cat.
In de vertelling van Maggie the Cat zijn de performers bedienden die zich door een ruimte bewegen die niet de hunne is. Net als het werk van Williams is Harrells avond een Kammerspiel, waarin de leefruimte van de rijken, met zijn snuisterijen, voorwerpen en fetisjen, niet langer wordt bewoond door de eigenaars maar door degenen die het gewoonlijk alleen maar inrichten en schoon en netjes houden. Ze mogen er niet wonen. In Maggie the Cat eigenen ze zich de alledaagse voorwerpen die ze vinden – handdoeken, schorten, kussens, lakens – toe, spelen ermee en bedenken er onverwachte toepassingen voor. Ze veranderen de huiskamer in een ruimte van self-empowerment en herdefiniëren het gebruik ervan voor hun eigen doeleinden.
Het is een vrouw die deze nieuwe gebruiken invoert, of beter gezegd, de denkbeeldige figuur van een vrouw: een vrouw die zich vrij en trots door deze ruimte beweegt, maar die niettemin een buitenstaander is. In het stuk van Williams komt de gelijknamige Maggie uit een arm milieu. Meer nog dan hun gedeelde ervaring van economische kwetsbaarheid, is het Maggie’s temperament en begrip van relaties dat een band schept tussen haar en de bedienden. Maggie waagt zich in deze ruimte met haar explosieve vrouwelijkheid, haar roekeloze verlangen en haar intelligentie – en omdat zij eerder in deze ruimte is aangekomen dan de bedienden, hoeven zij niet langer beducht voor haar te zijn.
Enerzijds imiteren de bedienden Maggie, een overduidelijk rijke vrouw die zelf haar rol heeft moeten leren. Ze is er zich altijd bewust van gebleven dat rijkdom slechts een rol is, die toevallig is en vervangbaar door andere rollen.
Anderzijds is deze culturele toe-eigening van onderaf niet alleen een kwestie van klasse, maar ook van ras.
Als voorbeeld zou men het moment kunnen kiezen waarop de performers op het podium een racistische blanke praktijk omzetten in een esthetische strategie. De handeling van “brownfeeting” in Maggie the Cat is niet eens een toespeling op blackfacing, maar een nieuw en delicaat gebaar, dat nauwelijks radicaler kan zijn. In Maggie the Cat is dit slechts een kort moment. Het zijn geen blanke kunstenaars die zwarte verf op hun gezicht smeren om zwarte mensen in diskrediet te brengen op raciaal gebied, maar een diverse cast die hun voeten voorzichtig in verschillende tinten bruin doopt om voorzichtig op hun tenen over de vloer te gaan en kleine kleurstippen achter te laten. Het is een moment van stilte, van wachten; weinig spectaculair. Alles verloopt alsof dit, mede door deze lichtheid, een bijna revolutionair potentieel heeft.
Misschien is het Harrells gevoel voor humor dat zijn esthetische deconstructies telkens weer omzet in speelse en ondogmatische stellingen. Hij gebruikt het podium en zijn transformerende mogelijkheden om speelse claims om te zetten in politieke stof tot nadenken. Maar de hele tijd blijven deze voorstellen ontspannen, esthetisch, vredig. Totdat Maggie zichzelf discreet uitnodigt in de dans. In de kleine zwarte jurk van de welgestelde witte vrouw.
- Katinka Deecke
Presentatie: Kunstenfestivaldesarts, KVS
Regie, choreografie, kostuum- en geluidsontwerp: Trajal Harrell | Scenografie: Erik Flatmo, Trajal Harrell | Lichtontwerp: Stéfane Perraud | Regie assistent: Lennart Boyd Schürmann | Dramaturgie: Katinka Deecke | Performers: Trajal Harrell, Stephanie Amurao, Helan Boyd Auerbach, Vânia Doutel Vaz, Rob Fordeyn, Christopher Matthews, Nasheeka Nedsreal, Perle Palombe, Songhay Toldon, Ondrej Vidlar, Tiran Normanson | Touring: Causecélèbre, de Europese tour manager van Trajal Harrell die momenteel artist in residence is bij Schauspielhaus Zürich | Causecélèbre: in Belgium gevestigd en geleid door Lena Appel in samenwerking met Lies Martens | Spreiding: ART HAPPENS
Productie: Manchester International Festival
Maggie the Cat is het eerste deel van de trilogie Porca Miseria, een opdracht van Manchester International Festival, Schauspielhaus Zürich, ONASSIS STEGI, Kampnagel, Holland Festival, the Barbican and Dance Umbrella, NYU Skirball, Berliner Festspiele en The Arts Centre van NYU Abu Dhabi