12 — 15.05.2022
Gefragmenteerde bewegingen, misvormde gezichten, percussie en een razendsnel tempo: de dans van Marlene Monteiro Freitas is een wereld van overdaad die de toeschouwer overweldigt met een ongelofelijke kracht en tegelijkertijd telkens opnieuw de diepe intimiteit van de menselijke natuur weet te doorgronden. Haar nieuwe choreografie, Mal – Embriaguez Divina, is een intense voorstelling waarin de menselijke fascinatie voor het kwaad en het onbehagen uitgebeeld wordt. Het kwaad (Mal) wordt al van oudsher belichaamd door de Duivel, die in andere tradities ook wordt voor-gesteld als de Antichrist, Satan, Leviathan of Lucifer. Maar het kwaad komt ook voor als Heks, Tovenaar, Vrouw, Dier, Hybride, Mutant,… Monteiro Freitas’ Mal neemt dit als uitgangspunt en plaatst een groep mensen, in de vorm van een koor, op het toneel. De groep blijkt onder invloed te zijn van spookachtige visioenen, giftige getuigenissen, bacteriële beelden en verrotte fantasieën. Wij bekijken hen, maar zij bekijken ons evenzeer. Het is een choreografie waarin Monteira Freitas’ Mal zelf tussen zijn verschillende referenties kan bewegen, tussen religieuze, morele, ethische, politieke en gerechtelijke discoursen. Na haar wereldwijde succes met Bacchantes, gepresenteerd tijdens Kunstenfestivaldesarts 2017, keert Marlene Monteiro Freitas terug naar Brussel met een uniek choreografisch werk vol tomeloze energie.
Gesprek tussen Marlene Monteiro Freitas en dramaturg Martin Valdés-Stauber
Martin Valdés-Stauber: De titel Mal – Embriaguez Divina komt van een quote uit Batailles La littérature et le mal: “There is an instinctive tendency towards divine intoxication which the rational world of calculation cannot bear.” Hoe ben je op deze referentie uitgekomen en was dit het startpunt van de voorstelling?
Marlene Monteiro Freitas: Dat was een beetje toevallig. Ik was al geïnteresseerd in een paar ideeën die met het woord woord ‘mal’ te maken hadden. In de Romaanse talen heeft de term verschillende betekenissen die verwijzen naar het onverwachte, pijn en lijden, maar ook naar het kwaad. Toch kon ik die zwevende onderwerpen niet benoemen. Het is puur toevallig dat ik Batailles boek in mijn boekenrek zag staan. Toen ik het titelwoord zag, kon ik eindelijk de vinger op mijn fascinaties leggen. De manier waarop Bataille over ‘mal’ nadenkt, raakt me. Zo maakt hij bijvoorbeeld een onderscheid tussen sadistisch kwaad en kwaad dat vanuit een goede intentie vertrekt, of tussen kwaad op zich en de figuur van de duivel. Die duivel kan eigenlijk best een grappige man zijn. Hij dwaalt rond en bespeelt ons. Als de dingen er niet zo slecht voorstonden, dan zou de duivel eigenlijk een fantastische, genietbare en kleurrijke figuur kunnen zijn. Al die kleine variaties van het kwaad vond ik bijzonder boeiend.
De titel van je laatste werk, Bacantes – Prelúdio para uma purga, en nu Mal – Embriaguez Divina linken het kwaad en een drang naar zuivering aan dionysische extase. Wat fascineert je aan die twee krachten? Zijn ze in strijd met elkaar?
Dat zijn van die dingen die je kan zien en voelen, maar niet onder woorden kan brengen. Van zodra je die relatie benoemt, is ze voorbij en heeft ze al een transformatie ondergaan. Hoe verwant maar toch ook verschillend zijn vreugde en pijn? Het is een ongrijpbare verhouding. Huilen gaat over in lachen en weer terug in pijn.
In je werk kan verdriet op elk moment uitbarsten in extase en vervoering imploderen tot rouw – zonder dat er schijnbaar iets van buitenaf die plotse shift heeft veroorzaakt.
Mensen vragen me vaak naar mijn fascinatie voor transgressie of verstoring, maar ik wil graag benadrukken dat dit 4 geen verlangen van mij is. Toch niet bewust, althans. Het is niet het resultaat van een bewuste inspanning, zelfs niet van een poging om iets niét te programmeren. Het is niet mijn bedoeling om de vlag van de transgressie te laten wapperen, maar blijkbaar creëer ik onbewust een ruimte waarin dat wel kan gebeuren…
Bataille omschrijft de transformatieve energie als onrust, als een “revolt of Evil against Good”. Die betekenis is onderdeel van het tweede deel van de titel: Embriaguez Divina. Goddelijke extase en het kwaad kunnen in Batailles visie samengaan, omdat ze zich allebei verzetten tegen rationele berekening. Aan de andere kant zou je de twee delen van de titel, het kwaad en de verheffing, ook scherp van elkaar kunnen onderscheiden.
Absoluut, ‘mal’ in de betekenis van pijn brengt je altijd in een positie van twijfel en impotentie. Iets waardoor je je machteloos voelt, kan zelfs een afdaling naar de hel worden. Van zodra je iets ruikt of voelt geraak je er niet meer vanaf. Het grijpt je bij de voeten en klampt je vast. Je blijft lopen, maar met iets meer. Nadat je iets hebt meegemaakt, kan je niet meer terug naar normaal.
Bataille schrijft niet alleen over het kwaad, hij keert zich bovenal kritisch tegen het goede als een proces van normalisatie, conformatie, organisatie, planning, registratie en kwantificatie: “Good is based on common interest which entails consideration of the future.” In contrast daarmee is het kwaad een vorm van escapisme, een productieve exploitatie, een breuk met sociale conventies, zoals bijvoorbeeld kinderen die zich verzetten “against the world of Good, against the adult world”; they are “committed, in [t]his revolt, to the side of Evil.” Is ‘mal’ een inherent creatieve, artistieke kracht voor jou?
Voor mij heeft het iets weg van dromen: je kan ze ook niet echt programmeren, laat staan controleren. Je kan niet zeggen dat een droom een bepaalde structuur of inhoud moet hebben. Je kan niet bepalen: spreek over dit, maar niet over dat. Dat doen we misschien als we wakker zijn. Maar in de intieme sfeer van onze dromen kunnen we slecht zijn zonder daarvoor moreel veroordeeld te worden. Soms kan je naast iemand slapen en plots een ongepaste droom hebben. Natuurlijk kunnen we overdag ook kleine, minder bewuste momentjes hebben waarbij in onze geest 5 iets voorbijkomt zonder dat we erkennen dat we hiermee een regel overtreden. De kracht van kunst is om ons daarvan bewust te maken, ook als we wakker zijn… We hebben allemaal geleerd om bepaalde dingen op een bepaalde manier te doen. Maar soms heb ik echt het gevoel dat we eerder moeten uitbreken in plaats van opnieuw de verwachtingen in te lossen. Vergelijk het met een schilderij en zijn kader. We kunnen buiten het frame bewegen en dat frame ook schilderen. Dat betekent niet noodzakelijk veel uitweiding. Vaak stellen we ons extase voor als iets dat explodeert. Voor mij heeft het niet altijd die kwaliteit, het kan ook een implosie zijn. Vaak zelfs.
Tijdens de repetities hingen de wanden van de studio vol met beelden en postkaartjes. Zijn die het startpunt van je werkproces?
In het begin niet, als ik nog alleen ben. De beelden zijn eerder een manier om met anderen te communiceren. Aangezien beelden directer zijn dan woorden zie ik ze als deuren, impulsen voor het collectieve proces. Onze repetities zijn vaak gebaseerd op onderlinge imitaties. Als ik echter voorstel om vanuit postkaartjes te werken, dan ben ik meer geïntereseerd in het proces van belichaming en verpersoonlijking. Je gebruikt een direct beeld dat je niet helemaal zelf hoeft te creëren. Dit is iets onmiddelijk dat iedereen kan doen.
Nochtans is er een specifieke manier waarop iedereen in de groep dat doet, wat jou toelaat om nieuwe choreografische vormen te ontdekken.
Ja, dezelfde postkaartjes leiden tot andere resultaten. Voor mij is het erg belangrijk om tegelijk extreem intern gefocust te zijn én jezelf ondertussen ook te observeren. Als we een creatieproces beginnen, dan probeer ik eerst te begrijpen welke vocabularium we zullen exploreren. Papier? Zittende lichamen als bustes? Hoe kunnen we een getuigenis geven zonder woorden? Ik gebruik materialen zoals teksten, beelden, muziek of films om de verbeelding te voeden. Die sijpelen binnen in onze improvisaties en repetities. Denk bijvoorbeeld aan onze discusies over de rechtzaal en de dramaturgie van processen. De rechtbank is een plek die zowel het woord geeft aan een getuige, maar ook een getuigenis blootlegt. De tribune die het publiek weerspiegelt was een idee dat van in het begin aanwezig was. Het tribunaal laat je 6 beter zien, het is een plaats waar je ziet wat je anders niet zou zien. Maar het ontmaskert ook iets…
In je werk gebeurt het vaak dat een object of materiaal een eigen leven gaat leiden. In de context van Mal – Embriaguez Divina, slingert er overal papier rond. Papier kan je associëren met het symbolisch geweld waar lichamen aan onderhevig zijn sinds ze geïntegreerd werden in een disciplinerend, bureaucratisch systeem. Als bureaucratische entiteiten bestaan we in toenemende mate vooral als documenten. In Mal lijkt alles en iedereen soms te verdrinken in papier en documenten.
Ik werk niet op plekken waar mensen in een zee van papier zitten. Soms denk ik dat met de digitalisering het papier zelf een strijd aan het voeren is tegen zijn eigen verdwijning. Iedereen zal papier als object en de bureaucratische set-up anders percipiëren, bijvoorbeeld als je denkt aan (ongedocumenteerde) vluchtelingen. Op één of andere manier word ik meer en meer aangetroken tot politieke vragen. Een specifieke ervaring heeft me duidelijk gemaakt dat we verplicht zijn om de dynamiek van geweld en onrechtvaardigheid beter te leren begrijpen. Ik wil reageren op ondraaglijk onrecht via choreografie, al worstel ik met de vraag hoe je met een choreografische taal de vinger op de wonde kan leggen. Dat je niet zomaar rond de pot draait, maar echt iets kan aanraken.
Misschien is het belangrijker om vragen op te roepen. “Bestaan alle rechtbanken noodzakelijk om wreedheden te veroordelen?” “Kan iedereen vrijuit spreken als een getuige?” “Kennen we de verhalen die verteld moeten worden?” Hoewel je geïnteresseerd bent in rechtzaken, speel je er geen na…
Er zijn enkele belichamingen, maar geen imitatie.
Presentatie: Kunstenfestivaldesarts, Théâtre Varia
Choreografie: Marlene Monteiro Freitas | Assistentie: Lander Patrick de Andrade | Met: Andreas Merk, Francisco Rolo, Henri “Cookie” Lesguillier, Hsin-Yi Hsiang, Joãozinho da Costa, Mariana Tembe, Marlene Monteiro Freitas, Miguel Filipe, Tonan Quito | Belichting: Yannick Fouassier | Scenografie: Marlene Monteiro Freitas, Yannick Fouassier, Miguel Figueira | Rekwisieten: Marlene Monteiro Freitas, Flávio Martins | Toneelmeester, lichtoperator: João Chicó | Geluid: Rui Dâmaso | Onderzoek: Marlene Monteiro Freitas, Martin Valdés-Stauber, João Francisco Figueira | Dramaturgie: Marlene Monteiro Freitas, Martin Valdés-Stauber | Geluid: Rui Dâmaso, Rui Antunes | Kostuums: Marlene Monteiro Freitas, Marisa Escaleira
Productie: P.OR.K (Soraia Gonçalves, Joana Costa Santos), Münchner Kammerspiele | Spreiding: Key Performance
Coproductie:Kunstenfestivaldesarts, Biennale de la danse de Lyon 2020 and Pôle européen de création – Ministère de la Culture/Maison de la Danse en soutien à la Biennale de la danse de Lyon 2020, Culturgest, Festival d’Automne in Paris, HAU Hebbel am Ufer, International Sommer Festival Kampnagel, Künstlerhaus Mousonturm, Les Spectacles Vivants – Centre Pompidou, NEXT festival, Ruhrtriennale, TANDEM Scène nationale, Teatro Municipal do Porto, Wiener Festwochen
Steun: CML – Câmara Municipal de Lisboa, Dançando com a diferença, Fabbrica Europa, PARC- Performing Arts Research Center, La Gare – Fabrique des arts en mouvement, Polo Cultural Gaivotas, Boavista, Reykjavík Dance Festival, Theater Freiburg, the Embassy of Portugal in Brussels | P.OR.K Associação Cultural is gesteund door Governo de Portugal – Ministério da Cultura / Direção-Geral das Artes
Marlene Monteiro Freitas is de laureaat van Evens Arts Prize 2021, een tweejaarlijkse prijs die kunstenaars eert die zich bezighouden met hedendaagse uitdagingen in Europa.