27 — 31.05.2025
Gabriela Carneiro da Cunha São Paulo
Tapajós
theater
| Portugees, Munduruku → FR, NL, EN | ⧖ 1h30 | €18 / €15 | Bevat stroboscoop lichteffecten
De ontwikkeling van een analoge foto is een vorm van alchemie, waarbij levens op magische wijze verschijnen en verdwijnen. In de begindagen van de fotografie werd voor dit proces kwik gebruikt, het chemische element dat de Tapajós-rivier heeft vervuild. Gabriela Carneiro da Cunha, een opkomende stem in de internationale theaterwereld, voert een diepgaand artistiek onderzoek rond de verontreinigde wateren van haar thuisland Brazilië en de vrouwen die aan de oevers van de Tapajós wonen. Zij ijveren voor een genezing van hun lichamen, baarmoeders, kinderen en rivier.
Tapajós is ontstaan uit ontmoetingen met moeders die vergiftigd raakten door het kwik in de Tapajós, afkomstig van illegale mijnbouwactiviteiten. Het project groeide uit tot een alliantie van moeders: de Munduruku-moeders, de vismoeder, bosmoeder, riviermoeder, en uiteindelijk ook de moeders in het publiek.
Met behulp van waterbakken en chemicaliën om foto’s te ontwikkelen, en met assistentie van het publiek, creëert da Cunha een performance over rivierwater, vervuiling en fotografie als getuigenis. Woorden en lichamen van vrouwen en rivier versmelten in een levendig onderzoek, een ritueel met het publiek als koor waarin de zichtbare met de onzichtbare wereld verbonden wordt.
Interview met Gabriela Carneiro da Cunha
Vincent Théval – Je nieuwe creatie, Tapajós, maakt deel uit van de cyclus Riverbanks Project On Rivers, Buiúnas and Fireflies. Wat houdt dit project precies in?
Gabriela Carneiro da Cunha – Het is een artistiek antwoord op iets wat het antropoceen wordt genoemd, het kapitaloceen of – om het met de woorden van Davi Kopenawa Yanomami te zeggen – ‘de wraak van de Aarde’. Het is een langlopend onderzoek dat gewijd is aan het luisteren naar rivieren die met een ramp worden geconfronteerd. We werken er sinds 2014 aan en we hebben tot op heden naar drie rivieren geluisterd: de Araguaia, die getuigde over de vrouwen die vochten en stierven in een grote guerrillaoorlog tijdens de dictatuur in Brazilië; de rivier Xingu, die we hoorden spreken over de bouw van de Belo Monte-dam; en nu de Tapajósrivier, die de kwikvervuiling door illegale mijnbouw oproept.
In de loop van tien jaar tijd kwam ik erachter dat elke rivier een taal is, en niet een thema. De bedoeling was om ruimte te scheppen voor de getuigenis van een niet-menselijk wezen, dat heeft me ertoe aangezet om mijn luistercapaciteiten te ontwikkelen. De tijd was een waardevolle bondgenoot tijdens dit proces. Een rivier kan een uitstekende verteller zijn, als je er tijd voor maakt en als je voor jezelf tijd vrijmaakt om ernaar te luisteren. Elke rivier vraagt ongeveer drie jaar werk.
Het schrijven van Tapajós is voornamelijk gebaseerd op twee gebeurtenissen waar je bij aanwezig was: de Mercúriobijeenkomst en het Sairéfestival. Hoe heb je deze twee gebeurtenissen ervaren en hoe hebben ze je creatie vormgegeven?
Het luisterproces ter plaatse begon in 2022, toen ik met Vicente Otávio en Carolina Ribas naar de Mercúriobijeenkomst ging, in het Mundurukugebied van Sawre Muybu. Naar aanleiding van deze bijeenkomst werden de resultaten van de onderzoeken naar de kwikvervuiling – geleid door Dr. Paulo Basta van FIOCRUZ, een belangrijk Braziliaans gezondheidsinstituut – gepresenteerd aan het Mundurukuvolk. Ook al wisten ze al dat ze vergiftigd waren, aangezien ze de effecten ervan voelden in hun lichamen, toch waren ze zich ervan bewust dat ze moesten rekenen op wetenschappelijk onderzoek in de taal van de witte mens, opdat hun beschuldigingen serieus genomen zouden worden. De bevestiging van de vergiftiging was een moeilijk moment, aangezien de gevolgen op lange termijn vreselijk zijn. De vergiftiging is bijzonder schadelijk voor zwangere vrouwen, die hun kinderen besmetten via het vruchtwater en vervolgens via de moedermelk. Het is een ware tragedie. Na de bekendmaking van deze resultaten namen de Mundurukuvrouwen het woord – triest en kwaad – en één van hun leidsters, Maria Leusa Munduruku, riep dat ze vochten voor “hun grond, hun rivier en hun zieke baarmoeders”. Dit gaf een moederlijke dimensie aan het werk: luisteren naar moeders, of ze nu wel of geen kinderen hebben gedragen.
Vlak na de bijeenkomst zijn we naar Alter do Chão getrokken. Dit deel van de rivier bevat ook hoge kwikconcentraties maar is verder verwijderd van de mijnactiviteiten. We kwamen aan toen er een feest aan de gang was: het Sairéfestival, een ontmoeting tussen twee werelden en culturen, katholiek en inheems Borari. Het is één van de mooiste en meest bruisende feesten in Brazilië. Het toonde voor mij aan dat een ontmoeting tussen culturen mogelijk is zolang elke cultuur haar integriteit bewaart. Ik begreep ook dat – op de oevers van de rivier en elders – de strijd hand in hand gaat met spiritualiteit.
Toen ik met Ediene Munduruku sprak over hoe we de Tapajós konden genezen, legde ze me uit dat we moesten werken met de moeder van de rivier. Het werk nam toen de vorm aan van een veelsoortige alliantie tussen moeders: de Mundurukumoeders, de moeders in het publiek, de moeders van de Tapajós, de vismoeders, de bosmoeders en zij die het ‘moeder worden’ hebben ervaren, zelfs zonder kinderwens.
Vrouwen nemen zowel binnen het Riverbanks Project als binnen verzetsbewegingen in het Amazonegebied een centrale plaats in. Voel je je met het ecofeminisme verbonden?
Het project is opgebouwd rond drie assen: luisteren naar het water, luisteren naar de Buiúnasvrouwen 1 en luisteren naar menselijke en niet-menselijke wezens. Samen met hen creëren. Samen met hen componeren. Taal en theater onderzoeken. Buiúna is half-vrouw, half-slang. Luisteren naar de Tapajósvrouwen betekent ook luisteren naar de eenheid die ze in zich dragen als moeders van de rivier. De moeders worden ook het sterkst getroffen door de vergiftiging en zij voeren de strijd aan, ook al zijn ze niet alleen. Deze centrale rol is heel concreet, niet theoretisch. Ik hou van theorie, maar ik ben eerder vertrokken van mijn persoonlijke relatie met hen en met het water.
Je ervaringen ter plaatse worden naar de scène vertaald via fotografie. Waarom heb je voor dit medium gekozen?
Ik heb het kwikspoor gevolgd. Kwik is een chemisch element dat essentieel is voor het leven en dat leidde me naar de fotografie, omdat het werd gebruikt in de begindagen van dit medium. Maar het probleem is niet het kwik zelf, eerder het gebruik ervan. Het is een kwestie van weten hoe om te gaan met de grondstoffen van de wereld, om filosofe Donna Haraway te parafraseren. Dat interesseert me meer dan het vinden van een oorzaak. Deze stof, kwik, heeft voor mij een unieke kosmologie blootgelegd, waar fotografie deel van uitmaakt, alsook de mijnbouw. Dezelfde chemische producten kunnen leven doen verdwijnen of doen verschijnen, afhankelijk van de manier waarop je ze rangschikt. We mogen niet vergeten dat voor de productie van een beeld, analoog of digitaal, er mineralen uit de aarde nodig zijn. Het creëren van een beeld is dus ook een kwestie van leven of dood. Tijdens het werken met analoge fotografie experimenteerden we ook met alchemische en magische aspecten van deze technologie, die dialogeren met elementen uit het Riverbanks Project en in het bijzonder uit Tapajós.
Wat is de plaats van spiritualiteit in Tapajós?
Spiritualiteit, geloof en rituelen zijn technologieën waarmee je kunt luisteren, kijken en dromen. Kunst is er ook één van. Theater ook.
- Interview door Vincent Théval, april 2025 voor het Festival d’Automne à Paris.
- Vertaald door Annabel Debaenst.
- Vincent Théval maakt radio en schrijft artikels over cultuur.
1 Gabriela Carneiro da Cunha verwijst naar het Buiúnas-netwerk, dat de uitwisseling tussen vrouwen bevordert die het gemeenschappelijke doel hebben de gezondheid en het leven van de Amazonerivieren te beschermen. Het netwerk bestaat uit vierentwintig vrouwen; kunstenaressen, journalisten, antropologen, procureurs, professoren, milieuactivisten, psychiaters, enz.
Presentatie: Kunstenfestivaldesarts, Les Halles de Schaerbeek
Concept en regie: Gabriela Carneiro da Cunha en de Tapajós rivier | Performers: Gabriela Carneiro da Cunha, Mafalda Pequenino | Bewerking: Sofia Tomic, João Freddi, Vicente Otávio, Mafalda Pequenino, Gabriela Carneiro da Cunha | Regie assistente: Sofia Tomic | Fotograaf: Gabriela Carneiro da Cunha, João Freddi, Vicente Otávio | Fotografietechnici: João Freddi, Vicente Otávio | Montage teksten: Manoela Cezar, Gabriela Carneiro da Cunha, João Marcelo Iglesias, Sofia Tomic | Montage beeld: Gabriela Carneiro da Cunha, João Freddi, Marina Schiesari, Sofia Tomic, Vicente Otávio | Dramaturgie: Alessandra Korap, Maria Leusa Munduruku, Ediene Munduruku, Cacica Isaura Munduruku, Ana Carolina Alfinito, Paulo Basta, Julia Ferreira Corrêa, Rosana Farias Mascarenhas, Dalva de Jesus Vieira, Osmar Vieira de Oliveira, Celiney Eulália de Oliveira Lobato, Rodrigo Oliveira, Mauricio Torres, Eric Jennings | Technische leiding en lichtontwerp: Jimmy Wong | Licht assistent: Matheus Espessoto | Geluidsontwerp: Felipe Storino | Kostuumontwerp: Sio Duhi | Scenografie: Sofia Tomic, Ciro Schu, Jimmy Wong | Scenografie tentoonstelling: Marina Schiesari | Advies: Raimunda Gomes da Silva, Dinah de Oliveira, Tomás Ribas | Geluidstechnicus en ontwerp multimedia: Bruno Carneiro | Uitvoerend productie: Associação de Mulheres Munduruku Pariri, Associação Sairé | Steun en partners: Associação Fotoativa, Clube do Analógico | Plaatselijke productie: Carolina Ribas | Productie: Ariane Cuminale | Algemene productie: Gabi Gonçalves | Distributie in Europa: Théâtre Vidy-Lausanne
Productie: Corpo Rastreado, Aruac Filmes, Théâtre Vidy-Lausanne, Projeto Margens | Coproductie: Kunstenfestivaldesarts, Les Halles de Schaerbeek, Wiener Festwochen, Festival d’Automne à Paris, Centre Pompidou, La rose des vents/NEXT Arts Festival, Théâtre Garonne, Kampnagel International Summer Festival
Met de steun van Manchester International Festival voor het onderzoek en de ontwikkeling van het project




