21 — 25.05.2025
De verrassende smaak van zeewiersoep, het scherpe geluid van een komkommer die wordt gesneden, het gesis en geknetter van champignons op een schroeiheet vuur. Met Haribo Kimchi bevinden we ons in een pojangmacha, een latenight snackbar typerend voor de straten van Zuid-Korea. We ontmoeten er drie personages – een slak, een gummibeertje en een paling – die ons meenemen op een culinaire reis en eetcultuur verkennen als een toevluchtsoord voor zij die vervreemd zijn van hun roots. In een reeks intieme en absurde anekdotes vertellen ze over de evolutie van de kimchicultuur, de bittere nasmaak van onvervalst racisme, de schaamte van wanhopige pogingen tot opgaan in de menigte, en de onbeschrijfelijke umamismaak van thuis.
De Zuid-Koreaanse theatermaker en componist Jaha Koo komt – na het succes van zijn Hamartia Trilogy (2021) die het verregaande imperialisme in Oost-Azië onder de loep nam – opnieuw naar Kunstenfestivaldesarts. Met zijn typische hybride stijl – een combinatie van muziek, video en robotperformers – reflecteert Koo over culturele assimilatie met al haar conflicten en paradoxen. In een aangrijpende voorstelling die alle zintuigen bespeelt, serveert hij persoonlijke verhalen gemarineerd in zoetzure melancholie.
"Koo is een alleskunner, die al je zintuigen aanspreekt. Haribo Kimchi is een even verfijnde als doorleefde voorstelling over leven in een land dat niet het jouwe is. Niet alleen liefde, ook melancholie gaat door de maag." - Floris Baeke, 2024, De Standaard
"Een voorstelling die Koreaanse kookkunst op een onnavolgbare manier vermengt met persoonlijke verhalen en bedenkingen over comfort food, identiteit en migratie." - Pieter T’Jonck, 2024, pzazz
Interview met Jaha Koo
Wat wordt bedoeld met ‘Haribo Kimchi’, de titel van je nieuwste creatie?
‘Haribo Kimchi’ is een poging om identiteit, culturele verschillen en mengvormen te belichten door twee schijnbaar onverenigbare etenswaren naast elkaar te plaatsen. Toen ik in Korea woonde, werd Haribosnoep niet officieel geïmporteerd – je kon het alleen vinden in een paar specifieke winkels via kleinschalige verdelers. Ik hield toen niet eens van gummisnoep. Pas nadat ik naar Europa was verhuisd, begon ik Haribo lekker te vinden; het werd een nieuwe smaak en een nieuwe gewoonte die ik ontwikkelde.
Kimchi daarentegen ken ik al van bij mijn geboorte. Het draagt de geschiedenis van Korea met zich mee, de tijd van fermentatie en een complexe gelaagdheid van zintuiglijke ervaringen.
De lijn tussen gisting en bederf is ontzettend dun en het is in die fragiele tussenruimte dat cultuur geboren wordt of verloren gaat. Er kan iets nieuws ontstaan uit de wrijving tussen wat ik tijdens mijn leven heb verworven –zoals mijn persoonlijke smaak, mijn aangenomen gewoontes – en culturele erfenissen die al bestonden voor ik zelfs maar
geboren was.
Ik zie eten als een soort taal. Het is niet alleen een middel om te overleven, maar ook een krachtig medium waarmee de structuur van een samenleving, identiteit, herinnering en emotie worden uitgedrukt. Toen ik van een plattelandsdorpje naar Seoul verhuisde, en later van Korea naar Europa, ervoer ik een aantal heftige culturele botsingen aan de eettafel. En op die momenten kwam ik steeds tot andere antwoorden op de vraag: ‘Wie ben ik?’
De titel Haribo Kimchi is een metafoor voor die tegenstrijdigheid, verwarring en de steeds veranderende identiteit die voortkomt uit culturele spanning en fluïditeit. Ik geloof
dat identiteit niet vastligt, maar fermenteert, verandert en in de loop van de tijd scherper wordt. Het is iets dat leeft.
Hoe verhoudt deze voorstelling zich tot je Hamartia Trilogy, waar je zeven jaar aan hebt gewerkt?
In sommige opzichten kan Haribo Kimchi gezien worden als een voortzetting van de Hamartia Trilogy, maar tegelijkertijd markeert het een keerpunt –een overgang naar een nieuw hoofdstuk in mijn artistieke reis. Net als voor vorige werken creëerde ik de muziek en de video zelf, daarmee bouwend aan een performancetaal die geluid, beeld en verhaal op een multidisciplinaire manier met elkaar vermengt. Maar vergeleken met de trilogie zijn er belangrijke verschuivingen: het gebruik van video is veranderd, de muzikaliteit is verbreed, de scenografie is conceptueler geworden en de grenzen tussen realiteit en fictie zijn vager dan ooit.
De grootste verandering is misschien wel hoe ik mezelf positioneer binnen het werk. In de Hamartia Trilogy bleef iik vaak een waarnemer – reflecterend op historische, sociale en politieke kwesties vanop een enigszins analytische afstand. Maar in Haribo Kimchi is de blik naar binnen gericht. Het stuk draait om de onopgeloste, dubbelzinnige en misschien wel nooit eindigende ervaring van het leven als vreemdeling. En ik sta zelf centraal in dat verhaal.
Tijdens het creëren van dit werk werd ik voortdurend achtervolgd door de vraag: “Waar zal ik sterven?” Zal ik uiteindelijk terugkeren naar Korea om er te sterven, of zal ik een eeuwige reiziger blijven, die ergens ver weg sterft, op een plek die nooit echt als een thuis heeft gevoeld? Voor degenen die zichzelf nooit zo’n vraag hebben moeten stellen –voor degenen die nooit hun thuisland hebben moeten verlaten– komt Haribo Kimchi misschien over als een luchtig of vrijblijvend verhaal.
Maar als het leven ons overweldigt en de weg die voor ons ligt onzeker aanvoelt, proberen we onszelf allemaal op de een of andere manier te troosten. Soms proberen we te glimlachen –niet omdat we echt blij zijn, maar omdat het de enige manier is om te overleven. Haribo Kimchi was voor mij een manier om te blijven doorgaan, door een moment van zachtheid en troost te creëren.
Dit werk is een getuigenis die ergens tussenin hangt – niet helemaal Koreaans, niet helemaal Europees. Het is geen bekentenis, maar een gedeelde existentiële ervaring. Het is het eerlijkste verhaal dat ik kan vertellen als iemand die leeft tussen identiteiten, tussen plaatsen, tussen talen.
Kun je uitleggen waarom je het nodig vond om andere mensen te betrekken op scène?
Dat was een heel bewuste keuze. In verschillende van mijn vorige werken stond ik alleen op het podium samen met niet-menselijke performers zoals rijstkokers of origamirobots. Maar in Haribo Kimchi voelde ik een sterke behoefte om mensen op het podium uit te nodigen. Het was een manier om de grens tussen podium en publiek, mezelf en de ander, gastheer/vrouw en gast, allochtoon en autochtoon voorzichtig open te breken. Deze openheid was essentieel, want Haribo Kimchi gaat fundamenteel over ontmoetingen – tussen culturen, verhalen, lichamen– en de subtiele manieren waarop iets simpels als voedsel een aspect van anders-zijn kan worden.
Haribo Kimchi speelt zich af in een pojangmacha. Welke rol spelen deze eetkraampjes in Zuid-Korea?
Er zijn verschillende soorten. Sommige pojangmacha bieden overdag street food aan, andere serveren ’s avonds laat eenvoudige gerechten en drankjes. Sinds het begin van
de jaren 2000 zijn er veel verdwenen –de overheid heeft ze van de straat gejaagd om hygiënische redenen, maar ook vanwege problemen met belastingen en vergoedingen
voor het gebruik van de openbare ruimte. De economische impact van Covid-19 heeft er ook veel doen verdwijnen. Ik vind deze plaatsen ongelooflijk uniek. ’s Nachts duiken de pojangmacha op uit het niets, ze bedienen iedereen ongeacht klasse, generatie of gender, en verdwijnen als spoken voor zonsopgang. Ze hebben geen vast adres en bestaan in geen enkele database. Het zijn ‘non-plaatsen’, ongrijpbaar als water, en vluchtig, rondzwervend zonder bestemming. Toen ik aan Haribo Kimchi werkte, ontdekte ik de verschillende vormen die ze kunnen aannemen en de verschillende toestanden en ruimtes die ze omarmen. Ze leken me het meest geschikte kader voor het delen van de verhalen die ik wilde vertellen.
Je hebt het ook over de ‘diaspora van de kimchicultuur’. Wat bedoel je daarmee?
De ‘diaspora van de kimchicultuur’ gaat veel verder dan het simpele idee van Koreaans eten dat zich wereldwijd verspreidt. Het verwijst naar de manier waarop kimchi wordt geherinterpreteerd, verhandeld of aangepast afhankelijk van de lokale context –het krijgt nieuwe betekenissen en identiteiten terwijl het reist. Ik geloof dat voedsel zich niet alleen geografisch verplaatst, maar ook herinneringen, geschiedenis, emoties en politiek met zich meevoert.
Tijdens mijn reizen naar heel wat verschillende landen kwam ik vele gemeenschappen uit de Koreaanse diaspora tegen en bezocht ik een groot aantal Koreaanse restaurants, elk met een eigen verhaal en eigen redenen om Korea te verlaten. Een memorabele plek was een Koreaans restaurant in Rome dat in de jaren ’80 werd geopend. Het eten daar had de smaak van het Korea uit de jaren ’80 en ’90 – een smaak die zelfs in het Korea van vandaag nog maar moeilijk te vinden is. Het voelde alsof de geschiedenis en de tijd daar anders waren verlopen.
Er waren ook mensen die geen Koreaans meer spraken of niet veel verbinding meer voelden met de Koreaanse cultuur, maar zichzelf toch als Koreanen identificeerden. Ik realiseerde me dat ondanks de generatiewissels en het verlies van taal en cultuur, één ding overeind bleef: thuis kimchi maken. Kimchi werd een laatste, sluimerende indicatie van identiteit.
Door deze ervaringen begreep ik dat er ontelbare soorten kimchi op de wereld zijn –en vele daarvan waren mij onbekend, ondanks het feit dat ik in Korea geboren en getogen ben. Kimchi is geen statische traditie, maar eerder een levend cultureel organisme dat lagen van persoonlijke geschiedenissen, regionale transformaties en evoluerende identiteiten in zich draagt. Op deze manier weerspiegelt de kimchicultuur de complexiteit en diversiteit van het leven in diaspora –en dat is precies wat ik met mijn werk wilde
onderzoeken en delen.
Wat voor publiek heb je in gedachten als je schrijft?
Ik schrijf niet met een specifieke groep of identiteit in gedachten. In plaats daarvan stel ik me mensen voor die wat ik noem een soort van Jelliness met zich meedragen. Gelei is zacht en manipuleerbaar. Als er druk op wordt uitgeoefend, buigt het, vervormt het – ogenschijnlijk fragiel – maar dan veert het terug, veerkrachtig en weer als nieuw. Die textuur, noch vast noch vloeibaar, niet gemakkelijk te breken maar ook nooit stijf, fascineert me. Deze toestand –weerstand bieden aan hardheid, transformatie omarmen– is wat ik Jelliness noem en het werd het belangrijkste sleutelwoord in dit werk. De niet-menselijke performers in het stuk –de slak, de Haribogelei, de paling– zijn allemaal, op een bepaalde manier, mijn alter ego’s. Elk van hen draagt zijn eigen soort Jelliness met zich mee. Het zijn vloeibare, veranderlijke wezens die niet kunnen worden teruggebracht tot een vaste identiteit. Terwijl ik aan dit stuk werkte, stelde ik me voor dat ik in dialoog zou gaan met zulke personages en met het publiek dat zich in hen zou kunnen herkennen. Ik denk dat mijn publiek bestaat uit mensen die zich nooit helemaal ergens ‘binnen’ of ‘buiten’ voelen staan –zij die bewust over grenzen heen leven, van het midden naar de rand, van binnen naar buiten, constant aan het onderhandelen over waar ze bij horen. Ze zijn misschien niet diasporisch in de traditionele betekenis, maar ze leven wel in een diasporische staat –hen wil ik aanspreken. Jij, die schudt als gelei en toch overeind blijft.
- Interview afgenomen door Vincent Théval in april 2024 voor het Festival d’Automne à Paris, en bijgewerkt door Jaha Koo in maart 2025.
- Vertaald door Stephanie Lemmens.
Vincent Théval is radiomaker en schrijft artikelen over cultuur voor de pers.
Haribo Kimchi is ook inbegrepen in de Discovery Pass. Meer info op deze pagina
Presentatie: Kunstenfestivaldesarts, Le Rideau
Concept, tekst, regie, muziek, geluid en video: Jaha Koo | Performance: Gona, Haribo, Eel, Jaha Koo en twee gasten | Dramaturgie: Dries Douibi | Scenografie, samenwerking onderzoek en digitale ondersteuning: Eunkyung Jeong | Artistiek advies: Pol Heyvaert | Technische leiding: Korneel Coessens | Technici: Bart Huybrechts, Babette Poncelet, Jasse Vergauwe | Productiecoördinatie: Wim Clapdorp | Engelse revisie: Jason Wrubell | Animatie slak: Vincent Lynen
Productie: CAMPO | Coproductie: Kunstenfestivaldesarts, Le Rideau, Theater Utrecht, SPRING Performing Arts Festival, Festival d’Automne à Paris, Théâtre de la Bastille, Tangente St-Pölten, & Espoo Theatre, Kampnagel International Summer Festival, Sophiensaele, Meet You Festival, Bunker, National Theatre and Concert Hall Taipei, Divine Comedy International Theatre Festival, Perpodium
Met de steun van de Tax Shelter van de Belgische Federale Overheid via Cronos Invest en de Vlaamse Overheid
Performances in Brussel met de steun van het Koreaans Cultureel Centrum in Brussel
Het prototype van de paling is ontwikkeld als onderdeel van de trechter van Innovation:Lab's funnel in coproductie met Theater Utrecht en creatieve technici Adriaan Wormgoor en Willem Vooijs


