03 — 07.07.2021

Nacera Belaza Parijs

L’Onde

dans — premiere

La Raffinerie

⧖ 50min | €18 / €15

In 2019 was ze de revelatie van het Kunstenfestivaldesarts met Le Cercle, een bedwelmende creatie waarin vier danser·essen in trance raakten. Nu komt de Frans-Algerijnse Nacera Belaza terug met L’Onde. Dit keer richt ze haar blik op traditionele Algerijnse dansen. Hoe kunnen die geactualiseerd worden zonder hun eigenheid en originele waarde te verliezen? Dans wordt vaak verwaarloosd wanneer het op cultureel erfgoed aankomt. Traditionele dansen worden veelal in verband gebracht met de muzikale context waarin ze bestaan, maar over hun specifieke bewegingstaal bestaat minder kennis en onderzoek. Dat wil Nacera Belaza veranderen. Ze duikt audiovisuele archieven in en verwerkt haar bevindingen in deze nieuwe creatie. Als een ambachtsvrouw boetseert ze zorgzaam een uitgekiende choreografie waarbij ze dit traditioneel dansmateriaal in relatie brengt tot het begrip « oneindigheid ». De danseressen onderzoeken de oneindigheid van ruimte en tijd tot ze met elkaar beginnen resoneren en een golf van opwinding en beroering in de zaal ontketenen. Kippenvel verzekerd.

read more

Extract van een interview met Nacera Belaza tijdens haar residentie bij ICI—CCN

Op welke manier voedt de kracht van de rituelen, die ondergronds doorheen uw oeuvre sijpelenen L’Onde?
Ik heb inderdaad veel tijd doorgebracht met observeren, met me onder te dompelen in traditionele dansen die nauw aansluiten bij het ritueel. De beweging van het ritueel fascineert me: Wat zorgt voor de constante? Wat is de drijfkracht? Wat geeft het die dichtheid, die kracht? Waardoor wordt het bezield? Hoe vind je de kracht van de gebaren? Hoe vind je die intensiteit terug, die innerlijke dichtheid die het gebaar zijn hele bestaansreden zal geven? Ik dompel me regelmatig onder in die milieus. Vorig jaar kreeg ik in het Onderzoekscentrum toegang tot de archieven over traditionele dansen in Algerije. Ik heb ervan gesmuld. Toen ik daarna aan de choreografie begon, heb ik er de spons over moeten halen en afstand moeten nemen om het niet te letterlijk op te vatten. Het is niet omdat ik twee maanden bij de zee of in de woestijn doorbreng dat ik het over de zee of de woestijn zal hebben. Het gaat meer over wat het met me doet, of het me energie kost of geeft. Ik sta mezelf geen imitatie toe, ik kopieer niet, ik gebruik filters. Ik weet dat als ik elementen van buitenaf toelaat, het datgene wat ik in mij draag zal verzwakken. Hoe mooi sommige dansen ook zijn, ik zal ze onder geen enkel voorwendsel overnemen. De essentie van de dingen raakt me meer dan hun vorm en ik heb me bevrijd van de invloed van de verleiding. Ik geef voorrang aan de betekenis en de samenhang. Ja, ik heb me ondergedompeld in die dansen, maar vervolgens vertrek ik van de leegte, van mijn kleine beelden waarmee ik een hele voorstelling in elkaar zet.     

Vertel eens over die archieven. Wat heeft vooral uw aandacht getrokken? Wat heeft uw interesse voor het mechanisme van de rituelen versterkt?
De archieven bestaan uit een verzameling video’s, geluidsopnames, muziek, liederen en geschriften. Ik had al het geluk gehad bepaalde dansen te zien terwijl ik aan het rondreizen was in het land. Er is een groep die ik vaak citeer en die de aanzet heeft gegeven tot mijn stuk Le Cri (2008), een groep uit de streek Timimoun. Ze bestaat niet uit professionele zangers of dansers, maar gewoon uit mannen en vrouwen die schouder tegen schouder heen en weer wiegen en dansen. Het is werkelijk hypnotiserend. Ik stel me steeds de vraag: Wat gebeurt er tijdens die minimale beweging dat je er zo’n vol gevoel van krijgt? Ze zijn verbonden, maar vertegenwoordigen niks. Ze luisteren naar hun innerlijke toestand, het mentale functioneert niet. Door steeds opnieuw naar ze te kijken heb ik heel wat parameters kunnen aangrijpen die ik moest proberen te ontkoppelen. Ze bereiken een soort essentie van de beweging die tot in het oneindige kan doorgaan. Ik heb een kracht ontdekt die verloren was gegaan in de dansen die op het podium worden gebracht – we willen zo graag iets voorstellen dat we onze essentie verloren zijn. Het is geen gedanste beweging, het is werkelijk een toestand. Sindsdien houdt een andere vraag me bezig: Wat zou deze toestand choreografisch kunnen bijdragen als we ons inspannen om er geen afbreuk aan te doen?         

  • Opgetekend door Smaranda Olcèse, november 2019, ICI—CCN van Montpellier. 

Smaranda Olcèse is regisseur, journaliste en kunstcriticus, gespecialiseerd op het gebied van performance en live optredens.

Interview met Nacera Belaza     

Hoe sluit deze nieuwe creatie aan op de vorige en welke nieuwe elementen voegt ze toe?
Ik bevind me telkens opnieuw in toestand waarin ik erg ontvankelijk ben. Ik vang op wat er begint te vibreren in een stuk, om die vibratie vervolgens te openen en te verlengen in de volgende creatie. Het draait er telkens om te breken met wat er al gemaakt is en verder te gaan met hetzelfde. In Le Cri onderzocht ik bijvoorbeeld de wereld van het oneindige met de 8. Ik had de indruk dat ik een stuk loodrecht aan het schrijven was. De 8 nam alleen maar toe, versnelde, boorde dieper en steeg tegelijkertijd op. Er is een kort moment in de 8 waarop we helemaal loskomen en dat moment creëert onmiddellijk een openheid en leidt ons naar een andere dimensie, maar we sluiten dat moment heel snel opnieuw af. Dat korte moment is mij bijgebleven. Ik wilde het verder onderzoeken. In L’Onde voegde ik een cirkel toe aan 8 om twee oneindigheden te verkennen. Het gaf aanleiding tot een compleet andere ervaring. In al mijn stukken streef ik naar een eenheid, naar een relatie met alles, met de ander, met het loslaten… In de vorige creatie, Le Cercle, was één van de uitdagingen om een eenheid te vinden tussen vijf dansers met heel uiteenlopende achtergronden en vanuit verschillende culturen. In L’Onde, maak ik opnieuw deel uit van die eenheid, hoewel ik zelf heel weinig met andere dansers op het podium stond in mijn loopbaan. Ik besefte dat er verschillende niveau’s van vrijheid tussen ons bestaan die niet met elkaar overeenstemmen. De vrijheid waar we op scène naar verlangen moet reëel zijn, het is geen theater. Om die vrijheid te bereiken, moet alles opnieuw in vraag worden gesteld om dezelfde weerklank in elk van ons te creëeren. Het is het werk van een toegewijd leven dat weerspiegeld wordt in enkele maanden creatie.

De herhaling van de beweging is nooit helemaal een identitieke reproductie. Hoe neem je nieuwe aspecten op in je werk?
Met de tijd verwerf je meer vrijheid, in termen van intensiteit. Toen ik rond herhaling begon te werken tijdens de creatie van Le Cri, merkte ik heel snel dat het er niet om ging iets te herhalen op dezelfde plek. Er vindt een belangrijke verschuiving plaats in de danser, die verwant is aan de bewegingen van een ambachtsman/ambachtsvrouw die preciezer worden, zich vormen door de herhaling ervan. Die verschuiving hangt af van de uiteindelijke intentie die men in de bewegingen legt. Wat mij betreft, ben ik noch op zoek naar de beheersing ervan, noch naar een trance maar naar een verhevenheid van het bewustzijn en tegelijkertijd naar een toestand van loslaten. De herhalende beweging is alleen maar de drager van een krachtig verlangen naar vrijheid. Paradoxaal genoeg, is de afstand van het lichaam noodzakelijk; het lichaam is slechts een miniem deeltje van hetgeen vibreert en opgetild wordt in het zijn.     

Deze dans is niet gedanst. We bevinden ons dus niet meer bij de representatie. Hoe wordt de link gemaakt met de toeschouwer?
Inderdaad, we dansen niet. In die zin dat we de bewegingen niet op een vrijwillige manier maken. Wat we zien in het lichaam is louter een manifestatie van dat wat binnenin leeft en vibreert. Het fysieke lichaam is het deel dat dit onzichtbare materialiseert, en dat verdergaat en zich in de oneindige ruimte projecteert. We laten plaats voor alles wat aan ons ontglipt terwijl we niet in actie zijn of bezig zijn met het ontwikkelen van beweging. Mij komt de gedanste beweging vaak als een mooi geworden weerstand tegen alles wat aan ons wil ontsnappen voor. Ik stel vast dat het zicht van de toeschouwer, heel vaak, het zintuig is waar we het meeste beroep op doen. Willen zien, goed zien, gaat in de eerste plaats over vat hebben op de realiteit. De toestand van de danser is eveneens doorslaggevend. Door los te laten, moet hij of zij een openheid creëren, de ontvankelijkheid bij de toeschouwers om hen zover te krijgen zich volledig over te geven. En enkel op dat moment circuleert alles en verenigt het zich. Ik weet hoeveel dit woord overgebruikt wordt, maar op dat moment kan een echte verbinding plaatsvinden.     

Uw praktijk schuurt tegen de grenzen van innerlijkheid en uiterlijkheid aan. Wat is de rol van het lichaam in dit proces?
Eerst en vooral is er de innerlijke ruimte die oneindig is, waarmee we niet bang moeten zijn ons te verbinden. En verder is er ook de uiterlijke ruimte, eveneens oneindig. Ik verwijs naar die ruimte als naar een tweede lichaam. Tussen de twee zit het fysieke lichaam, een zintuigelijke enveloppe, een verzamelplaats van alles wat zich binnenin en vanbuiten ontwikkelt. Zo percipieer ik het lichaam, een zintuigelijke oppervlakte die voortdurend doordrongen wordt. Het is geen aankomstpunt, en nog minder een volledig beeld van het wezen. Het is eerder hoopgevend en geruststellend om het lichaam als deel van een geheel te zien. Verdriet komt boven wanneer we ons afzonderen. Wanneer we in delen uiteenvallen, verliest alles betekenis. En die manier van afstemming tussen de materie en de onzichtbaarheid geeft aan mijn choreografische praktijk die immaterialiteit.

U wil afstand doen van het gebaar om de kwintessens van beweging te bereiken. Van welke orde is die kwintessens?
Als de beweging geen projectie meer is van het mentale op het lichaam en als zij ontspringt aan een diepe verbeelding, ontkracht ze alle vormen van actie, spanning, weerstand. We zien haar dan zonder dat ze daarom een fysieke realiteit bezit. Het is trouwens dat wat in mijn stukken de laatste tijd die lege ruimtes verklaart, die voorkomen als klankruimtes. Want ik heb het gevoel dat wanneer de beweging die immateriële natuur binnentreedt, ze gelijkloopt met de leegte. Het is alsof het imaginaire in beweging is. Afstand doen van wat in beweging is van alles wat we er normaalgezien op projecteren is een manier om zich naar het essentiële uit te strekken, om zich van zichzelf te ontdoen (ideeën, weerstand, projecties, …) zoals een beeldhouwwerk, omgekeerd voor zichzelf. We leven in een maatschappij waar het lichaam enerzijds, paradoxaal genoeg, aanbeden wordt – we wijden er een ware culte aan – maar eveneens tot de orde van het goede object wordt gerekend. Ik denk dat dans zich in die context op andere pistes moet toeleggen; ze is misschien wel de meest metafysieke kunstvorm die de geest en ons lichaam opent voor iets groters en ons gebiedt onze eigen materie te verzoenen met het onzichtbare.         

  • Intervieuw door Séverine Kodjo-Grandvaux in het kader van Festival d’Automne in Parijs, april 2020. 

Séverine Kodjo-Grandvaux is een filosofe en onderzoekster verbonden aan het Laboratorium van studies en onderzoek naar hedendaagse logica van de filosofie aan de universiteit van Parijs-VIII. Ze is auteur van verschillende essays en journaliste voor de krant Le Monde.

NL

Presentatie: Kunstenfestivaldesarts-Charleroi danse


Choreografie, geluids-, lichtontwerp: Nacera Belaza | Performers: Nacera Belaza, Aurélie Berland, Bethany Emmerson, Magdalena Hylak, Mélodie Lasselin | Toneelmeester: Christophe Renaud | Productie: Compagnie Nacera Belaza | Coproductie: Kunstenfestivaldesarts,  Charleroi danse, Festival de Marseille, deSingel, Campus International des Arts, MC93 Bobigny, LUMA Foundation, ICI–Centre chorégraphique national Montpellier – Occitanie (Directie Christian Rizzo, in het kader van het onderzoek en creatie residentie programma), L’Arsenal-Cité musicale-Metz, Atelier de Paris / CDCN | Steun: Région Île-de-France (in het kader van de steunregeling voor creatie), SPEDIDAM, SACD (in het kader van de duo programma), Institut français – Ville de Paris | Performance in Brussel met de steun van het Frans Instituut & de Ambassade van Frankrijk in België, in het kader van EXTRA 2020, Met de steun van: Institut français, de Ambassade van Frankrijk in België | Residenties: ICI–Centre chorégraphique national Montpellier – Occitanie (Direction Christian Rizzo, in het kader van het onderzoek en creatie residentie programma), deSingel, Campus International des Arts, MC93 - Bobigny, Parc des Atelier, Fondation LUMA Arles, Atelier de Paris/CDCN | Podium beschikking: Points-communs, nouvelle scène nationale de Cergy / Val d’Oise  | De gezelschap Nacera Belaza is gesteund door: Direction régionale des affaires culturelles d'Ile-de-France – Ministère de la Culture et de la Communication, Région Ile-de-France als deel van de artistiek en cultureel permanentie, Institut français, Onda

website by lvh