11 — 16.05.2019
Wichaya Artamat Bangkok
เพลงนี้พ่อเคยร้อง / This Song Father Used to Sing (Three Days in May)
theater
Thai → FR, NL, EN | ⧖ 1h40 | € 16 / € 13
This Song Father Used to Sing (Three Days in May) zoomt in op een kleine keukenruimte in Bangkok. Een broer en een zus beleven er drie dagen in mei, telkens in een ander kalenderjaar. Hun fysieke ingetogenheid staat in contrast met de innemende en vaak absurde gesprekken die ze voeren. Terwijl ze samen koken betuigen ze respect en gemis voor hun overleden vader. Verleden, heden en toekomst lopen subtiel in elkaar over en zijn gelinkt aan de politieke context van de Thaise metropool. Wichaya Artamat toont het leven zoals het is, zonder haar bevreemdende karakter te verhullen. De communicatie van zijn personages dient geen logica en leidt evenmin tot een bevattelijk eindpunt. Toch ligt juist in die onbestemdheid de kracht van This Song Father Used to Sing (Three Days in May): het toont een onderliggende dimensie van een leven dat zichzelf herhaalt en waar geen ontsnappen aan is.
De politiek van een apolitiek verhaal
Sommige zogenaamde politieke gebeurtenissen gaan onopgemerkt voorbij. In de turbulente zee van het leven ben je doorgaans minder begaan met de grote demonstraties in de hoofdstraten van je stad, of met bloedbaden waarvan je landgenoten toevallig het slachtoffer werden op een verzengend hete dag van geweld, of met een staatsgreep met oorzaken die je al dan niet aanbelangen. Waar je het meest mee begaan bent is altijd wat de mensen uit je intieme kring overkwam, je broers en zussen, of je ma en je geliefde pa – niet wat andere mensen overkwam.
Familieaangelegenheden lijken altijd veel belangrijker dan sociale kwesties – goed of slecht, klein of groot, vorstelijk of nederig.
In This Song Father Used to Sing (Three Days in May) weerklinken de heel menselijke trekken van een broer en zus die, op drie ver-schillende dagen in mei in drie verschillende kalenderjaren, mijmeren, bedroefd zijn en spre-ken over hun overleden vader. Ze reflecteren over de bittere zoetheid van hun voorbije en huidige leven, en halen herinneringen op aan de geliefde songs die hun vader graag croonde.
De broer en zus zijn twee Thailanders van Chinese origine uit de middenklasse; hun gesprekken zitten vol Chinese gevoelens en gewoonten. Hun gesprekken zijn absurd en toch boeiend; ze vragen elkaar hoe het hen is vergaan in het afgelopen jaar of de afgelopen jaren. De tijd vliegt. Ze worden oud. Een onuitgesproken waarheid over de dood hangt over de kamer – niet alleen de dood van hun vader maar ook die van hen en tegelijk de onze.
Het feit dat deze drie specifieke dagen in mei toevallig de data zijn van drie vreselijke politieke gebeurtenissen verandert niets aan het feit dat deze voorstelling een apolitiek verhaal is over een broer en een zus die nooit zeker zijn geweest van de datum van overlijden van hun vader. Ze zitten daar gewoon in hun vaders lege huis, hun nooit eindigend gesprek voortzettend dat ergens heel ver naartoe leidt, steeds maar opnieuw.
Maar wat is er gebeurd op de data wanneer ze elkaar ontmoeten? Die drie dagen in mei, hoewel niet exact dezelfde dag?
In Thailand wordt mei 1992 Zwarte Mei genoemd. Op de 17de van die nare maand betoogden meer dan 200.000 mensen in centraal-Bangkok tegen het militaire regime dat er alles aan deed om aan de macht te blijven. Op het hoogtepunt van het protest resulteerde een militair optreden in dozijnen doden, honderden gewonden en duizenden arrestaties. Aan dit trieste verhaal kwam uiteindelijk een eind door een ingrijpen van de koning.
Op 19 mei 2010 vond nog een militaire charge plaats. Ze kwam er na maanden van protest van de “roodhemden” die van de regering eisten dat ze het parlement zou ontbinden en verkiezingen houden. Deze keer resulteerde het militaire optreden in meer dan 85 doden, duizenden gewonden en een niet bekendgemaakt aantal arrestaties. De Thaise media spraken van “Woeste mei”. Sinds deze dreiging van onder-werping is de Thaise samenleving nooit meer dezelfde geweest. Ze is sindsdien in tweeën gesplitst.
Op 22 mei 2014 vond de laatste staatsgreep plaats na zes maanden politieke crisis waarbij Bangkok regelmatig werd lamgelegd. Na de coup kwam een junta aan de macht die het land nu al vijf jaar bestuurt.
Het valt moeilijk te ontkennen dat de drie data waarop de broer en de zus samen- komen een duidelijke politieke betekenis hebben. En toch is het doel van hun ontmoeting ongetwijfeld apolitiek. Ze zijn gewoon twee mensen die trachten te zwemmen in de stroom van hun leven en die hun ervaringen en worstelingen delen. Wichaya Artamat, de regisseur en auteur van deze voorstelling, toont ons het leven zoals het is. Gewoon, eenvoudig en aards.
Natuurlijk kan het leven absurd zijn, of zalig, of overrompelend. Het leven kan zo vaak too much zijn, maar het leven kan ook apolitiek zijn, ja, in meer of mindere mate, en zolang men het kan verdragen.
This Song Father Used to Sing (Three Days in May) is louter een apolitiek verhaal met zijn eigen politiek. Dit is een verhaal dat het publiek de kans geeft te zien hoe gewone mensen kunnen overleven in een wereld waarin ze nooit zullen winnen, dood of levend. Een wereld die zichzelf mei na mei, dag na dag zal herhalen. Een wereld die haar mensen laat spartelen in de politiek van het onveranderlijk apolitieke levensverhaal.
Wij leven in die wereld, zij het min of meer onopgemerkt.
Tomorn Sookprecha,
Thais auteur en criticus
Regie: Wichaya Artamat
Tekst: Wichaya Artamat, Jaturachai Srichanwanpen, Parnrut Kritchanchai
Acteurs: Jaturachai Srichanwanpen, Parnrut Kritchanchai, Saifah Tanthana
Scenografie: Ben Busarakamwong
Technische leiding en lichtontwerp: Chettapat Kheankheo
Muziek en video: Atikhun Adulpocatorn
Toneelmeester: Pathipon Adsavamahapong
Producent: Sasapin Siriwanij
Boventitelen: Babel Subtitling
Presentatie: Kunstenfestivaldesarts, Tour à Plomb