14 — 16.05.2009

Romeo Castellucci, Socìetas Raffaello Sanzio Cesena

Purgatorio

theater

Théâtre National

Frans → NL | ⧖ 1h30

Samen met deSingel en De Munt biedt het Kunstenfestivaldesarts het publiek een unieke kans om Castellucci’s trilogie, een vrije bewerking van La Divina Commedia , in z’n geheel te bekijken. In tegenstelling tot het sensationele universum van Inferno , het eerste luik, is Romeo Castellucci’s Purgatorio veeleer naturalistisch van aard. Met een vader, een moeder en een zoon als enige protagonisten, schuilt het absolute kwaad in het hart van het gezin. Om vorm te geven aan de machinaties van het kwaad, maakt de Italiaanse regisseur gretig gebruik van de machinerie van het theater. Hij onthaalt de toeschouwer op een indrukwekkend en hyperrealistisch decor; het burgerlijke interieur van een statig huis uit de jaren ‘70. In de kamer hangt een koortsige sfeer, een voortdurende dreiging... die de bewoners net niet verstikt.... Met Purgatorio levert Romeo Castellucci zijn meesterwerk af, zo titelde Le Monde toen de trilogie afgelopen zomer in première ging op het Festival van Avignon.

read more

De noodzaak van godslastering. Eerste aantekeningen over het Vagevuur

Claudia Castellucci

Het Vagevuur is niet de plaats van de boetedoening van de zoon die wacht om in het Paradijs te worden opgenomen, maar de plaats waar de vader de rampzalige mislukking van zijn in zichzelf besloten macht manifesteert en waar hij, nadat hij de schrijnende drang heeft gevoeld om buiten zichzelf te treden, probeert om het medeleven van zijn zoon voor hem te wekken.

De vader doorbreekt de grenzen van zijn eigen afzondering en verwekt een schepsel dat altijd het zijne zal zijn, maar dat bestemd is voor een ander lichaam, een andere gevoelswereld, een andere geest, een andere richting.

De pijn van de zwijgende vader: nu is de angst niet langer die van alleen zichzelf te zijn, maar ook die van gescheiden te zijn van zijn zoon. En zelfs de pijn volstaat niet: de grenzen moeten opnieuw doorbroken worden en zijn eigen schepsel moet verkracht worden om te hopen op troost, het laatste gevoel dat vader en zoon ooit samen kunnen ervaren.

De vader hoopt getroost te worden, maar die hoop zal des te sterker zijn naarmate het kwaad dat hij doet duidelijker en onvergeeflijker zal zijn.

Het kwaad is het leven. Het aangeboren kwaad, de erfzonde, dat is het feit dat de vader zijn zoon heeft verwekt. Dat moet de vader vergeven worden. En de verkrachting is een vreselijke stap terug die leidt naar die nacht waar het zelf zichzelf verplettert, als de zoon er niet zou in slagen om de vader te redden en hem te troosten. Daarom is de godslastering doordrongen van tederheid: iedereen kan het voorwerp van blasfemie zijn, maar niet de trooster.

Het volstaat niet dat de vader pijn voelt, als een dier: hij moet ook getroost worden.

Alle dieren kennen pijn, maar geen enkel voelt de drang om te vragen getroost te worden, om zijn pijn op een ander over te dragen.

Dit Vagevuur wordt vanuit het omgekeerde perspectief van God bekeken, en het moet ook tegendraads worden gelezen, als we een waarheid willen vatten die ook theologisch zou kunnen zijn, terwijl ze heel zeker menselijk is. Daarom vervangen wij het woord God door Vader, en het is daarop dat we ons nu zullen concentreren.

In het scheppingsverhaal schept de Vader de Zoon op de laatste dag, als hij al moe is van het gedane werk. De Vader schept hem naar zijn eigen beeld, maar in tegenstelling tot wat hij over alle andere schepselen zei, zegt hij nu niet 'dat het goed was'. Maar als de gelijkenis niet 'goed' was, dan moeten we de reden daarvoor zoeken in de oorspronkelijke contractie van een Vader die, zolang hij niet uit zichzelf treedt tijdens het scheppen, een gevoel van een soort zelfweerhoudende realiteit opwekt.

De Vader heeft de Zoon nodig, maar daarna moet hij weer breken met een relatie waarvan de symbiose de afzondering waaruit hij wilde ontsnappen dreigt te doen terugkeren. De Zoon moet dus echt autonoom zijn. Maar om te vermijden dat deze autonomie leidt tot een scheiding, is er een daad nodig die zowel een herroeping als een oproep is: de daad van de verkrachting van de Zoon produceert de hoop op troost, de band die scheiding en liefde verbindt.

De macht van de Vader stort zich op de onschuld van de Zoon, om zijn troost op te wekken, die deel is van de catastrofe. Ik liet je geboren worden, vergeef me, en help me om het gewicht daarvan te dragen. Troost, dat is de vreselijke waarheid van het leven delen, en de hoop om getroost te worden zal des te groter zijn, naarmate de verkrachting van het leven des te onvergeeflijker is.

Troost, dat is wat de almachtige Vader wil. Hij wordt hier voorgesteld als een in luxe levende manager uit de hogere burgerij. De verkrachting vindt niet plaats in een sfeer van armoede en sociale ellende, maar op het toppunt van succes. Om echter elk socio-antropologisch misverstand te vermijden, wijst de metafoor er ons hier op dat de mens, de Zoon, niet in de vormeloze schaduw naar het beeld van God wordt gecreëerd, maar op het moment dat de Hof van Eden in al zijn weelde opbloeit.

De Zoon is een soort fatale vergissing, die begaan werd tijdens een verstrooid moment van het gedane werk. De Zoon is misschien de vrucht van de zelfingenomenheid, die zich echter wil spiegelen in andere ogen. De Zoon is veroordeeld om voor altijd het beeld van de Vader te reflecteren en zal voor altijd deze oerdrang om te kijken en nog te kijken reproduceren. Dat is de erfzonde, die de schuld is van de Vader, niet van de Zoon.

De Vader zal zijn Zoon verkrachten nadat hij hem de trap heeft doen opgaan. Het is een omgekeerd parcours die hem naar het rendez-vous met de oorsprong leidt. De trap is hier het symbool van de beklimming van de offerplaats, de bestijging van de berg Moria, waar Isaac zou geofferd zijn geweest door zijn vader Abraham als een engel zijn hand niet had tegengehouden. Net als Abraham maakt de Vader zich klaar en heeft de offerinstrumenten bij zich. Maar hier wordt het offer voor zichzelf voltrokken en komt geen enkele engel tussen om de Vader tegen te houden. Moria zal niet de berg van 'de Heere zal het voorzien' worden (Genesis, 22, 14) want het gaat hier om de Vader, een vader die niet meer aan zichzelf genoeg heeft want hij heeft nood aan troost.

De nood aan troost verandert de kleuren van het Vagevuur in de blasfemische transpositie van de Vader die de plaats inneemt van de zondaar, en het is daarom dat de Vader nood heeft aan de trooster.

Het Vagevuur dus als plaats waar zich de angstaanjagende visie manifesteert van de Vader die zijn denken richt op de schepping tot de blinde inprenting van het zichzelf op het zichzelf, waar het 'ik ben' niets meer waarneemt, zelfs niet zichzelf, en waar geen enkele taal bestaat.

Hier moet bijzondere aandacht worden besteed aan de teksten die op de scène geprojecteerd worden, teksten die zowel verwijzen naar de stille film - ook naar een hernieuwde en ontologische noodzaak om in stilte te kijken - als naar het principe van elk discours, waarvan de oorsprong nog geen taal is en die hier door het schrift wordt uitgedrukt. In deze zin gaat het schrift vooraf aan het gesproken woord en de taal ontstaat uit de omzetting in klank van het schrift, en niet omgekeerd.

Nadat hij zijn misdaad heeft gepleegd, daalt de Vader de trap weer af en zakt ineen. De Zoon ziet hem en neemt het gewicht van de Vader op zijn schouders (hij is het die voortaan zal moeten scheppen) en kondigt hem het einde der tijden aan. 'Wanhoop niet. Alles is voorbij.' Deze apocalyptische oproep is al de aankondiging van het Paradijs. De hemel en de aarde bestaan niet meer. Er zal een nieuwe hemel zijn en een nieuwe aarde. Het kwaad dat je deed is volledig uitgewist. De werkelijkheid die jij schiep zal worden teruggespoeld, zoals een filmrol.

Dus begint de Zoon, waarvan we nog niet hebben gezegd dat hij een onwetend en onschuldig kind is, de hele vaderlijke werkelijkheid van de schepping te ontrollen en in omgekeerde richting te doorlopen. Hij ziet en laat de beelden van de Hof van Eden de revue passeren, met zijn bloemen die als dieren voor de hemel stappen en de bewegende wolken. Het beeld is monoculair, als om de scheiding tussen kleuren en duisternis die de polychrome veelvormige aardbol omhult, te versterken. De Zoon doorloopt de dagen van de schepping door zijn Vader in omgekeerde richting, tot aan het begin, om met hem het waarom van de werkelijkheid te delen, het waarom van haar contractie, het waarom van de dingen die zonder reden gebeuren en het is pas achteraf dat men probeert er een oorzaak voor te vinden, zonder er echter in te slagen hun echte betekenis te vatten, en die zelfs te vertroebelen.

Na de schepping van de wereld in omgekeerde richting, die ons naar het Paradijs zal leiden, zien we dat de troost werkelijkheid wordt en zelfs gedeeld wordt. De Vader ervaart nu de trilling van nauwelijks geboren vlees en verzinkt in het begin van de tijd. De schaduw van de Zoon valt op de Vader die altijd meer kind wordt en op de grond ligt, en, als een schaduw die de verkrachting verlost, zal hij de beweging in alle richtingen reproduceren van zijn stuiptrekking van pasgeborene.

Als een ledenpop doet de troostende Zoon alle mogelijke moeite om de Vader te redden. Het effect is dat van een continue beweging zonder zijn positie te verlaten, dezelfde als die waarin de Vader zich bevindt. Ter plaatse springen is niet zich van een punt in de ruimte naar een ander begeven, maar het is zich verplaatsen in de tijd, het is de duur van het leven op een plaats waar men al aangekomen is, want het is die van zichzelf. Dat wil zeggen dat men klaar is voor het Paradijs.

Claudia Castellucci, Senigallia, 12 juni 2008

 

Claudia Castellucci richtte samen met haar broer Romeo en met Chiara Guidi de Socìetas Raffaello Sanzio op. Zij houdt zich vooral bezig met de theoretische reflectie over de voorstellingen van de Socìetas en met seminaries en voordrachten die plaatsvinden in het Teatro Comandini, de zetel en repetitieruimte van de Societas. In 2003 richtte zij in Cesena de Stoa op, een school voor ritmische beweging en leidt deze nog steeds.

Ze schreef en publiceerde meerdere teksten, onder meer: Il teatro della Socìetas Raffaello Sanzio, dal teatro iconoclasta alla super-icona, Ubulibri edizioni, Milaan, 1992. Uovo di bocca. Scritti lirici e drammatici, edizioni Bollati Boringhieri, Turijn, 2000. Epopea della polvere, Ubulibri edizioni, Milaan, 2001. Les Pèlerins de la matière, théorie et praxis du théâtre, Les Solitaires Intempestifs, 2001. The Theatre of Socìetas Raffaello Sanzio, Routledge, Londen en New York, 2007.

La Divina Commedia

Antoine de Baecque

La Divina Commedia is een sacraal gedicht van de Florentijnse dichter Dante Alighieri (1265-1321). Het bestaat uit drie delen Inferno (Hel), Purgatorio (Vagevuur) en Paradiso (Paradijs), die telkens bestaan uit drieëndertig zangen, met daarnaast nog een inleidende zang. Het geheel bestaat uit honderd zangen en ongeveer 15000 verzen. Dante begon aan zijn meesterwerk in 1307 en voltooide het, zowel opgelucht als melancholisch, in 1319, aan het einde van zijn leven. Het ontstaan van La Divina Commedia viel in de tijd samen met de installatie van de pauselijke regering in Avignon en dus met de bouw van het eerste Palais des Papes. Voor de westerse cultuur is La Divina Commedia niet alleen een monument, maar ook een referentie. Zelfs voor diegenen die hem nooit hebben gelezen, is deze tekst een begrip en lijkt op een mythisch land waarin men de hel bezoekt en beducht is voor haar kwellingen en waar men het paradijs betreedt hopend op groot geluk. Talrijke schrijvers en kunstenaars waren gefascineerd door deze tekst, zijn beelden, zijn visioenen en hallucinaties en zijn talrijke registers (verliefdheid, mystiek, eruditie, allegorie, politiek, poëzie ...). Velen hebben het werk willen vertalen om zo beter zijn schatten te kunnen ontdekken (Dumas, Stendhal, Baudelaire, Nerval, Lautréamont, om er maar enkelen te noemen). Romeo Castellucci probeert op zijn beurt 'La Divina Commedia op de aarde van een theaterscène te doen neerstorten.' Hij nodigt de toeschouwer uit om in drie etappes en op drie plaatsen van het Festival La Divina Commedia te ervaren.

Regie, decor-, licht- en kostuumontwerp
Romeo Castellucci

Met
Irena Radmanovic, Pier Paolo Zimmermann, Sergio Scarlatella, Juri Roverato, Davide Savorani

Choreografie
Cindy Van Acker, Romeo Castellucci

Originele muziek
Scott Gibbons

Medewerking decorontwerp
Giacomo Strada

Sculptuur, mechanisme en prothese
Istvan Zimmermann, Giovanna Amoroso

Automaties
Giuseppe Contini

Beeld
ZAPRUDER filmmakersgroup

Presentatie
Théâtre National de la Communauté française de Belgique, De Munt / La Monnaie, Kunstenfestivaldesarts

Productie
Socìetas Raffaello Sanzio

Coproductie
Festival d’Avignon, Le Maillon-Théâtre de Strasbourg, Théâtre Auditorium de Poitiers–Scène Nationale, Opéra de Dijon, barbicanbite09 London, deSingel (Antwerp), De Munt/La Monnaie (Brussels), Athens Festival, UCLA Live (Los Angeles), La Bâtie (Genève), Emilia Romagna Teatro Fondazione (Modena), Nam June Paik Art Center/Gyeonggi-do, Korea, Vilnius – European Capital of Culture 09, Vilnius International Theatre Festival Sirenos, Cankarjev dom / Ljubljana, F/T 09 Tokyo International Arts Festival, Kunstenfestivaldesarts

Met dank aan
Comune di Senigallia-Assessorato alla Cultura / AMAT

website by lvh