30.04, 01.05.2009

Boris Charmatz, Musée de la danse Rennes

La danseuse malade

dans / performance

Théâtre National

Frans → NL | ⧖ 1h10

La danseuse malade is spectaculair. Een vlam schiet omhoog; een hoofd spat uiteen. Blikvanger op de scène is een witte truck waar wild mee wordt rondgeraasd. Halverwege de voorstelling verschijnt een dolle hond op het toneel. Geen mens die zou vermoeden dat Charmatz in zijn voorstelling terugkeert naar de essentie van de Japanse Butoh-dans. En toch is het zo. Voor La danseuse malade inspireerde hij zich op een manifest van avant-gardekunstenaar Tatsumi Hijikata (1928-1986), een van de grondleggers van de butoh. Deze ‘Dans der Duisternis’ stamt uit het traditionele Japanse theater maar breekt met de gevestigde regels. Hoewel hij verwijst naar beelden van verval, angst en vertwijfeling, is de dans vooral doordrongen van erotiek, extase en verstilling. In La danseuse malade vormen Charmatz en Balibar een trio met de tekst, die tot nu toe onuitgegeven bleef in het Westen. Als geen ander weet de Franse choreograaf de oorspronkelijke kracht van tekst en dans te vertalen in een duistere literaire deining, die onze blik ver voorbij verwachtingen en conventies dwingt.

read more

La danseuse malade

Blind maken, verbranden kan ook

'La Danseuse malade', de jongste voorstelling van Boris Charmatz, begint met een stuk vuurwerk dat in het gezicht ontploft. Dans kan ook blind maken, verbranden. Misleiden ook. Dans is niet verplicht aangenaam.

Het personage dat tevoorschijn komt draagt een helm, een overjas, en daar onder een zware schort. Tussen onwezenlijke verschijning en alledaagse banaliteit. Handenarbeid of klinisch universum. In het lichaam verdiept het licht (Yves Godin) het felle contrast van spierspanningen. Een korte sequentie van een mannenlichaam in gemartelde schoonheid. Nog meer toestanden zullen volgen. Lichamen die dansen zijn niet altijd heldhaftig en harmonieus.

Een dans met vrachtwagen?

Daar, een gevaarte! Het blijkt een vrachtwagen te zijn. Op het toneel! Hinderlijk, maar hier surrealistisch. Hij zal voortdurend over het toneel circuleren. Een dans met een vrachtwagen? Meeslepende kunst, in zijn verplaatsingen, een lading aan herinneringen, aan spookbeelden, aan dromen, aan genietingen, aan driften, aan ervaringen, aan gewoonten, aan culturen, aan passies, aan dressures, aan verplichtingen, aan pijnen, aan erfenissen, aan wetenswaardigheden, aan codes. En daarbij is een dansend lichaam vaak afgesneden van het woord. Maar zich nooit onbewust van het woord. De dans leeft van krachten die hem overstijgen en hem funderen. Voorstelling na voorstelling, bestaat het veeleisende choreografisch project van Boris Charmatz erin hem te openbaren.

De actrice, aan het stuur

Een voertuig is nog steeds een machine, een krachtbron, met een eigen logica. Charmatz geeft een stuk van zijn beweging op, laat andere krachten aan het werk. Een machine die de bewuste controle van de kunstenaar overmant: die afbreuk doet aan de romantische mythe van de demiurg met almacht over zijn werk. En die de gestiek inperkt, uitlokt of verwart.

Charmatz is niet alleen. In duo met Jeanine Balibar. Ze hebben het voorzien op de toneelvloer, verscheuren zijn bedekking, rukken die af, halen het scenisch materiaal dooreen, een kluwen van rubberen slierten, stroperig bijna. Een kille stuiptrekking wordt uitgevoerd.

Dan, plotse verandering van intensiteit. Jeanine Balibar. De actrice. Aan het stuur. Gekadreerd. Immense monoloog met transparante stem, wat monotoon. Overgeleverd aan de golving van een tekst die ze van onder zijn oppervlak bevrijdt. Weert elk effect, onderstreept niets, moffelt veeleer weg, naar de onderliggende laag, in de schemering van betekenissen, opgenomen in een choreografie van ingelaste imaginaire schema's, fysiek gepeild door de danser, ontvouwd door het toneel.

De teksten van Tatsumi Hijikata horen-zien

Deze stille terughoudendheid, en wat ze opent om helder door te dringen tot een duistere literaire deining, was nodig om de teksten van Tatsumi Hijikata te horen-zien. O, wat een teksten! Wat een auteur!

Hijikata was de grondlegger van de butoh. Maar we moeten mekaar goed begrijpen. Het soms zo prachtige, exotische, ja decoratieve beeld decaperen waarmee het westerse oog dit genre een stralenkrans heeft verleend. Gedenken dat het gaat om een dans van de duisternis, maar vooral van het duistere lichaam; een dans die gevoed is door de koortsige geschriften van de Franse surrealisten, van de auteurs van de verdoemde kant (Genet, de Sade, Bataille). Rebellerend tegen de gedomesticeerde vormen van de grote danstradities, de Japanse inbegrepen, verkiest deze butoh onzegbare archaïsmen te hanteren, vervormd door een versmelting van de geboorten en de doden, de verbranding van verstomde kreten, van verschrikte geslachten, van verloren kinderen. Lichamen die huizen in andere lichamen, sommige van doden die opnieuw moeten sterven.

De woorden doorklieven de beproeving van de danser

Hijikata was zowel de auteur van deze krachten als hun uitvoerder op het toneel. Het is goed er een fragment op na te lezen, ons slechts bezorgd door de kundige passie van Patrick De Vos, zeldzaam vertaler van deze in het Westen onuitgegeven literatuur:

"Ik bekijk de handen. Er ontsnapt een beweging aan van grove partikels. De wervelkolom helt lichtjes naar voor. Een dans vliegt de helling af. Voor een ellendige aanblik kan men zich zien hullen in gelatine. Brandende hoofden. De wraak, door een koude kraan ingetoomd, heeft het voorhoofd ietwat verlaagd; het materiaal moet vooral een minnaar zijn. Ik kom nader bij. De geur brengt tussen de jongens en mij een haast ascetisch evenwicht teweeg. Algemeen gezien:

al deze lichamen die excessief uitgerekt zijn als de baleinen van een paraplu om wat valt tegen te houden, al deze grillige, broze, door het offer verstijfde lichamen, schenken in velerlei opzicht voorrang aan de haast geijkte lijnen van hun twintigkoppige entourage, in plaats van aan verleidelijke figuren. In het immense Tokio zijn er lichamen die moeten creperen." (Tatsumi Hijikata in 'Materiaal uit het innerlijk')

Deze teksten gaan niet over de butoh. Gaan niet over dans. Ook niet over Tatsumi Hijikata. En zijn denken met z'n lichaam.

Charmatz en Balibar vormen geen duo in La Danseuse malade. Hiermee zijn ze een trio. De woorden doorklieven de beproeving van de danser, tot de beet van dreigende honden. Dans? Het kan vreselijk zijn.

Uit: programma Théâtre de la Ville

door Gérard Mayen

BUTOH

De oorsprong van butoh ligt in het Japan van na de Tweede Wereldoorlog. Om precies te zijn: bij de opvoering van Kinjiki in 1959. Het was een kort stuk, zonder muziek, en het veroorzaakte een enorm schandaal. In het stuk suggereerde een jongeman (Yoshito Ohno) geslachtsgemeenschap met een kip door het dier tussen zijn knieën te wurgen, waarna Tatsumi Hijikata toenadering tot de jongen zocht.

Butoh wordt sindsdien shockerend genoemd, provocerend, fysiek, spiritueel, erotisch, grotesk, gewelddadig, kosmisch, nihilistisch, cathartisch, mysterieus.

Het begrip ankoku butoh, later afgekort tot butoh, werd geïntroduceerd door Hijikata en betekent zoveel als 'Dans der Duisternis'. Het is het beste te omschrijven als een optelsom van elementen uit het traditionele Japanse theater, Ausdrucktanz en mime. Het breekt met de gevestigde (dans)regels en laat veel ruimte voor improvisatie. Kenmerken die men vaak aantreft zijn de wit geschminkte lichamen, het langzame bewegingsverloop, de vaak kaalgeschoren schedel en de verkrampte houdingen. De dans roept beelden op van verval, angst en vertwijfeling, van erotiek, extase en verstilling.

Butoh is sterk beïnvloed door de reeds genoemde Ausdrucktanz, omdat in de jaren twintig enkele Japanners naar Duitsland vertrokken om kennis te maken met de Europese dans. Bij hun terugkeer in Japan richtten zij hun eigen dansscholen op waarin zowel Kazuo Ohno als Hijikata hun eerste opleiding kregen.

In 1954 ontmoetten deze twee grondleggers van butoh elkaar. Het zou het begin worden van een jarenlange samenwerking waarin Hijikata vele stukken van Ohno zou regisseren en choreograferen. Hijikata's studio zou uitgroeien tot het middelpunt van de beweging, voor zover men kan spreken van een beweging. Er zijn namelijk zoveel verschijningsvormen als dansers.

Choreografie
Boris Charmatz

Met
Jeanne Balibar, Boris Charmatz

Tekst
Tatsumi Hijikata

Vertaling
Patrick De Vos

Helmperformance door
Gwendoline Robin

Lichtontwerp
Yves Godin

Licht & video
Eric Houllier

Decorontwerp
Alexandre Diaz, Dominique Bernard

Geluidsontwerp
Olivier Renouf

Geluidstechnicus
Jacques Marcuse

Technische leiding
Frédéric Vannieuwenhuyse

Decorconstructie
Artefact

Met de medewerking van
Françoise Meslé voor Jacana wildlife studio

Presentatie
Théâtre National de la Communauté française, Kunstenfestivaldesarts

Productie
Association edna (Paris), Musée de la danse / CCNRB (Rennes)

Productie leiding
Sandra Neuveut

Productie medewerkster
Cécile Tonizzo

Coproductie
Théâtre de la Ville (Paris), Festival d’automne à Paris, CNDC (Angers), NTA (Angers), La Ménagerie de Verre (Paris), deSingel (Antwerp)

Met de toestemming van
Buto Sôzô Shigen (Tokyo)

Met de steun van
ADC (Genève), Dampfzentrale (Bern), Gessnerallee (Zürich), Tanzquartier (Wien), Cultures France (Paris).

Met dank aan
Marie-Thérèse Allier, Frédéric Bélier-Garcia, Lalou Benamirouche, Patrice Blais et Raoul Demans, Patrick De Vos, Myriam De Clopper, Marie Collin, Emmanuelle Huynh et toute l’équipe du CNDC d’Angers, Sima Khatami, Isabelle Launay, Aldo Lee, Frédéric Lormeaux, Barbara Manzetti, M. Marlhin (DPI), Takashi Morishita, Jean-Pihilippe Varin, Gérard Violette

Musée de la danse / Centre Chorégraphique National de Rennes et de Bretagne - Direction: Boris Charmatz - Association soutenue par le Ministère français de la Culture et de la Communication (Direction Régionale des Affaires Culturelles / Bretagne), la ville de Rennes, le Conseil régional de Bretagne et le Conseil général d'Ille-et-Vilaine.

Cultures France contributes regularly to the international touring of the Musée de la danse.

website by lvh