09 — 11.05, 13.05.2008
In END toont performance kunstenaar Kris Verdonck in tien taferelen de mogelijke eindfase van een menselijke samenleving. Smeltende gletsjers, brandende wouden, onder water gelopen steden, de alomtegenwoordigheid van schermen en camera's die ons begluren, de ongecontroleerde aanwezigheid van massavernietigingswapens... De beelden die de media dagelijks op ons netvlies projecteren zijn het vertrekpunt van END. De tien taferelen worden verbonden door de monoloog van één enkele figuur: de getuige die het allemaal ziet gebeuren. Terwijl de overlevende - zoals de bode in de Griekse tragedie - onophoudelijk praat, verschijnen er op de scène een reeks ‘Figuren': machines én mensen of een combinatie van de twee. Ze bewegen zich van de ene kant van de scène naar de andere, allen in dezelfde richting. Zijn zij op de vlucht? En waarvoor? Het Kunstenfestivaldesarts volgt het werk van Kris Verdonck op de voet. Met End zet hij voor het eerst de stap naar de grote scène en wordt hij uitgenodigd op grote internationale podia. Een belangrijk moment in zijn artistiek parcours!
End
‘De kern van de wereld is leeg’. (Italo Calvino)
1.
‘II’, het project dat theatermaker-beeldend kunstenaar Kris Verdonck in 2005 in het kader van het Kunstenfestivaldesarts realiseerde in de Studio’s van het Kaaitheater, was een verzameling van vijf beelden. Drie ervan – Box, Patent Human Energy en Rain – hadden het karakter van een installatie: een toestand waarnaar men kon kijken, een environment waarin men kon rondlopen. Bij de twee andere –Man en Duet – werd aan de toeschouwers ‘een verloop’ gepresenteerd: zij zaten voor of rond het gebeuren en keken van op een afstand zoals een publiek van een theatervoorstelling dat doet.
De uitdaging van het nieuwe project ‘End’ ligt in de eerste plaats in de keuze van Kris Verdonck om voor een grote theaterzaal te werken: de toeschouwers zitten op stoelen, op een tribune en kijken frontaal naar ‘iets’ dat zich op de scène afspeelt. Op die scène worden binnen een zelfde theatrale situatie een aantal zeer diverse figuren getoond: mensen of objecten of een kruising van beide. Met ‘End’ balanceert Kris Verdonck op het dunne lijntje tussen installatie en theatervoorstelling. Hij zoekt de zone op waar beeldende kunst en theater samenvallen en waar ze beide, ieder voor zich, zowel hun eigen essentie realiseren als hun paradoxale relatie.
Het onderscheid tussen beeldende kunst en theater heeft alles met Tijd te maken. Is beeldende kunst = Ruimte? Is theater= Tijd? Wanneer de toeschouwers zoals in ‘End’, ruimtelijk gezien, binnen een theatrale code worden gebracht, kan alleen een specifieke behandeling van de Tijd op de scène beletten dat het getoonde ook volledig een theatervoorstelling wordt.
Installatie = toestand. Theater = verloop, chronologie, opeenvolging van gebeurtenissen. Elke opeenvolging van gebeurtenissen dwingt onvermijdelijk in meerdere of in mindere mate tot een vorm van narrativiteit. De theatertoeschouwer is immers getraind om ‘zijn/ haar werk te doen’, nl. het zoeken van verbanden tussen de gebeurtenissen, het interpreteren van elk teken dat op de scène wordt aangeboden. In ‘End’ wordt geprobeerd om elke narrativiteit of chronologie te vermijden: de hele voorstelling wordt gevat in één grote, ‘abstracte’, cyclische beweging.
2.
Aan de hand van tien Figuren wordt in ‘End’ de mogelijke eindfase van een menselijke samenleving getoond. Het vertrekpunt van ‘End’ zijn de beelden die we allemaal kennen, die de media dagelijks op ons netvlies projecteren: smeltende gletsjers, brandende wouden, onder water gelopen steden, uitstervende diersoorten, de gruwel van de honger en van de oorlog… De Figuren - machines én mensen of een combinatie van beide - bewegen zich van de ene kant van de scène naar de andere, allen in dezelfde richting. Zijn zij op de vlucht? En waarvoor dan? Ze verdwijnen om opnieuw te verschijnen. Opnieuw en opnieuw voltooien zij hun cirkelvormig parcours: als hemellichamen of satellieten in een baan gebracht rond het lege middelpunt van de wereld. ‘De kern van de wereld is leeg’.
In de loop van het creatieproces zijn deze Figuren uiteraard ‘gerijpt’: tussen hun oorspronkelijke invulling en datgene wat zij uiteindelijk geworden zijn ligt een hele evolutie. Voor sommige Figuren blijft het waardevol hun oorsprong te kennen, bij anderen zijn de beginbeelden vervaagd of zelfs verdwenen.
3.
De Figuur die de carrousel op gang trekt, die de wereld (op de scène) tot omwentelen dwingt is Stachanov (1). Hij torst het geheel als een Atlas en zet het mechanisme in beweging. Als een basso continuo begeleidt hij de hele voorstelling.
Een tweede continue baslijn wordt gevormd door het quasi ononderbroken verhaal van de Bode: in een rijdende glazen kooi gezeten blijft hij onophoudelijk doorpraten. In een aan elkaar geregen verzameling van berichten vertelt hij over de unheimliche en/ of catastrofale fenomenen die zich in de wereld voordeden/ voordoen/ zullen voordoen. Het talige materiaal van de Bode werd bijeengesprokkeld uit het werk van o.a. Alexander Kluge, Curzio Malaparte, W.G. Sebald, Lord Byron, maar vooral uit berichten gevonden op internet.
In de theatrale ruimte doen zich twee onnatuurlijke verschijnselen voor:
- er valt bijna onophoudelijk zwarte sneeuw (2).
- een lopend vuur baant zich af en toe een weg over de scène.
In het landschap duiken nog zes andere Figuren op:
- een vrouw sleept een veel te zware body bag voort. Die zak wil/ moet zij kost wat kost ergens heen brengen.
- opgehangen in de lucht – probeert de Birdman zijn parcours te volbrengen.
- een hybride, zich zelf transformerend wezen, de Musilvrouw, (3) dwaaltover de scène.
- de Ludd (4) komt letterlijk uit de lucht vallen. Hij is de enige Figuur die tegen de stroom van de cirkelbeweging ingaat.
- af en toe verschijnt er een autonoom bewegende motor op de scène, een industriële getuige dwalend door het landschap.
- er rijdt ook een luidspreker-wagen (5) voorbij waaruit bange, schrille stemmen opklinken.
De Figuren worden via videoprojecties van Anouk Declercq en interactieve media in een bewegend landschap geplaatst, aangevuld met de muziek van Stefan Quix en een lightscape van Luc Schaltin.
Marianne van Kerkhoven
(1) Dit personage refereert aan de mijnwerker-modelarbeider Aleksj Stachanov die in de Sovjetunie in de tweede helft van de jaren dertig van de vorige eeuw zijn kameraden tot voorbeeld werd gesteld: op één dag haalde hij alleen 120 ton steenkool op t.o. de voorgeschreven 7 ton per mijnwerker. Zijn prestatie die vele jaren later als een groot bedrog ontmaskerd werd, leidde tot het opjagen van het productieritme in de mijnen.
(2) Dit fenomeen refereert enerzijds aan diverse vormen van vervuiling en anderzijds aan de nucleaire stofregen van Hiroshima, aan alle vijandige stoffen die uit de hemel vallen…
(3) ‘Musulmann’ is de naam die in de Nazi concentratiekampen gegeven werd aan die gevangenen die op het uiterste einde van hun krachten waren gekomen: op hun benen ‘zwevende’, heen en weer wiegende kadavers. Levend en tegelijkertijd al dood; nog net mens maar in feite al ding, object, lijk.
(4) Ned Ludd was een Engelse wever die in 1779 als eerste een weefmachine te lijf ging. Zijn daad van agressie tegen de industriële vijand werd door velen gevolgd: de Luddites of Ludds groeiden in de 19de eeuw uit tot een sociale protestbeweging binnen de arbeidersklasse. In ‘End’ is hij wellicht de doener, de redder, of misschien de moedige brandweerman van 9/11 die nààr het gevaar toe gaat.
(5) Dit beeld verwijst naar de auto’s voorzien van luidsprekers die tijdens de Tweede Wereldoorlog in de Duitse steden rondreden om de bevolking te waarschuwen tegen de nakende bombardementen. Soms reden ze nog rond op het moment dat de huizen al in puin lagen.
Concept & regie
Kris Verdonck
Tekst
Gebaseerd op recent tekstmateriaal van Alexander Kluge, W.G. Sebald, Curcio Malaparte,...
Dramaturgie
Marianne Van Kerkhoven (Kaaitheater)
Stagiaires dramaturgie
Anoek Nuyens, Frans Hendrickx, Najade Pringels, Lore Jacobs
Met
Claire Croizé , Carlos Pez González, Marc Iglesias, Johan Leysen, Geert Vaes, Eveline Van Bauwel
Filmontwerp
Anouk De Clercq
Muziek
Stefaan Quix
Lichtontwerp
Luc Schaltin (Kaaitheater)
Kostuumontwerp
Dorothée Catry, Sofie Durnez
Technische leiding
Herman Venderickx (Kaaitheater)
Assistentie techniek
Sylvain Spinoy
Constructie
Steven Blum, Dirk Lauwers (dna), Espeel Constructies, Hans Luyten (PlasmaMagma)
Productie-assistentie
Lotte Vaes
Presentatie
Kaaitheater, Kunstenfestivaldesarts
Productie
Margarita Production for stilllab vzw
Coproductie
Kaaitheater, Buda kunstencentrum (Kortrijk), Kunstencentrum Vooruit (Gent), Le Grand Théâtre de Luxembourg, Rotterdamse Schouwburg, Kunstenfestivaldesarts
Met de steun van
de Vlaamse overheid, de Vlaamse Gemeenschapscommissie
Met dank aan
Imal, Felix Luque
Project gecoproduceerd door NXTSTP, met de steun van de Europese Unie

