03.05, 04.05, 07.05, 08.05, 10.05, 11.05.2014

Sarah Vanhee Brussel

Untitled

performance

WIELS

Nederlands, Frans, Engels | ⧖ 1h40

Waar wordt de band tussen artistieke creatie en het leven van mensen tastbaarder dan in de beslotenheid van de huiskamer? In Untitled (Brussels) wijst Sarah Vanhee je de weg door de buurt rond WIELS. Je ontdekt de intimiteit van iemands huiskamer, waar de bewoner je een kunstwerk voorstelt dat hem of haar dierbaar is. Persoonlijke verhalen en reflecties over kunst dwarrelen door elkaar. De waarde van de kunstwerken hangt af van de betekenis die er op dat moment door twee voor elkaar onbekenden aan wordt gegeven. De taal speelt een centrale rol. Welke parameters en perspectieven gebruiken we bij deze conversatie? Beoordelen we kunst anders in de individuele huiskamer dan in volgestouwde musea of op prestigieuze biënnales? Wat onthullen (of verhullen) de kunstwerken over de werelden waar ze deel van uitmaken en de mensen die ze zo graag zien? Op mensenmaat stelt Untitled het discours over kunst in vraag en peilt naar de waarde ervan voor mens en maatschappij. Iedereen welkom!

read more

Untitled

Het schilderij De wenende zigeunerin, dat ik van mijn grootmoeder erfde, sleur ik nu al een aantal jaar mee tussen verschillende woonsten, hoewel ik er gemengde gevoelens bij heb. Ernaast hangt een poster met een tekening van de skyline van New York, van de outsiderkunstenaar Wesley Willis, erg populair bij bezoekers.

Het artistieke project Untitled van Sarah Vanhee gaat over die intieme relatie met de kunstwerken die je in je eigen huis tentoonstelt, en hoe daarover gesproken wordt. Dit doet ze door buurtbewoners van het Centrum voor Hedendaagse Kunst WIELS aan het woord te laten over de kunstwerken in hun woonkamer, gang, slaapkamer, … Toeschouwers gaan er bij toeschouwers op bezoek.

Door deze focus op het toeschouwerschap is Untitled verbonden met een ander project van Sarah Vanhee, namelijk Lecture For Every One, een performance waarbij ze op bijeenkomsten van onder andere brandweermannen, bedrijfsleiders, Marokkaanse vrouwengroepen, taxichauffeurs en gemeenteraden een tekst brengt over het samenleven van vandaag. Sarah Vanhee verwijst daarvoor naar het Oudgriekse begrip parrhesia of ‘vrijmoedig spreken’; ‘woorden die publiekelijk worden uitgesproken op een manier die de spreker in gevaar brengt’. Ze treedt daarbij buiten de reguliere paden van de kunstwereld, de musea en theaterzalen, vanuit een verbeelding van de openbare, collectieve maatschappij. Untitled lijkt deze performance te spiegelen, door de vraagstelling naar het gemeenschappelijke te kantelen naar de codes van de kunst zelf. Beide werken tasten daarbij wezenlijk de grenzen van kunst af.

In Untitled draait de kunstenares de rollen om en geeft ze de micro aan de buurtbewoners van WIELS. De vraag is daarbij hoe de taal van deze deelnemers zich verhoudt tot de spreekgewoontes uit de kunstwereld: van galeriehouders en curatoren, museumgidsen en educatieve medewerkers, kunstcritici, docenten van een kunstschool, columnisten die het subsidiebeleid verdedigen of problematiseren, kunstenaars die collectioneurs in hun atelier rondleiden. Het tonen, decoreren, rondleiden en positioneren waarmee men zich toont als lid van de kunstwereld. Daarmee stelt Vanhee de vraag naar het spreken over kunst, de theorievorming, die met de postconceptuele kunst de laatste jaren erg op de voorgrond kwam. Wat betekent het als men een bepaalde uitleg geeft bij een kunstwerk? En beoordelen we kunst anders in huiselijke kring, wanneer de autoriteit van een museum of biënnale afwezig blijft?

De hedendaagse kunst beschouwt men steeds meer als een gesprek, een bepaalde omgang met het beeld. Sinds ‘l’art pour l’art’ van de 19de eeuw en sinds de readymade evolueerde de 20ste-eeuwse kunst naar een institutionele definitie. Daarbij wordt een object of geste tot kunst ‘gedoopt’ omdat een kunstenaar of kijker het tot kunst uitroept, of omdat het een plaats krijgt binnen het instituut van het museum. Dit impliceert dat alles en iedereen in het museum opgenomen kan worden, kunst kan worden. In Untitled wordt die logica in de praktijk omgezet: iets wordt als kunst beschouwd op het moment dat de deelnemers het kunst noemen. Vandaar het belang van het gesprek waarin geargumenteerd wordt dat iets kunst is.

Kunst-als-gesprek is ook een uitloper van de conceptuele kunst, waarbij het wel nog steeds over het concept achter het object ging. Bij de postconceptuele kunst nemen immateriële, procesmatige en discursieve concepten de bovenhand, net zoals in het huidige postfordistische economische systeem, waarin interpretatie, uitwisseling en distributie zelf producten zijn geworden. Vandaag betekent dit dat kunstenaars het organiseren van symposia en debatten als een vorm van kunst beschouwen. Ook Sarah Vanhee ziet kunstkritische teksten als onderdeel van het artistieke werk. Kunstfilosofen als Thierry de Duve en vooral Arthur Danto toonden aan dat dit hoge zelfbewustzijn van de kunst, de ‘kunst-als-filosofie’, wel eens zou kunnen uitlopen op het einde van kunst. De postconceptuele benadering van kunst heeft op een bepaalde manier inderdaad tot een breuk met het publiek geleid. De maatschappelijke positie van kunst werd hierdoor geproblematiseerd. Sarah Vanhee ziet het onbehagen van het publiek met hedendaagse kunst als een soort ongemak tegenover iets dat men niet kent. “Misschien dat musea hier wel een rol gespeeld hebben, door het gevoel te geven dat iets op een bepaalde manier begrepen moest worden. De kunstenares Rineke Dijkstra, bijvoorbeeld, filmde schoolkinderen die naar een Picasso kijken en zich vragen stellen, benoemen wat ze zien, associëren. Dat kan voldoende zijn.”

Kunstfilosoof Bart Verschaffel verbindt het gesprek over kunst net met de maatschappelijke rol van kunst, “een bewerking die op kunstwerken wordt uitgevoerd waarbij ze hun plaats verlaten en onvoorspelbaar elders terechtkomen.” Ook socioloog Rudi Laermans ziet een democratische voorbeeldrol voor kunst in de continue, levendige openbaarheid van discussie, waarbij het ‘kunstsysteem’ constant bevraagd wordt en aan zeer essentiële identiteitstesten onderworpen wordt, zonder dat het systeem daarom ‘crasht’. Deze politieke dimensie van het spreken over kunst is iets anders dan de kunstenaar die zijn werk uitlegt, contextualiseert en uiteindelijk veiligstelt om tegemoet te komen aan de eisen van de creatieve economie.

Je kunt je dus afvragen of het spreken van de buurtbewoners een emancipatorisch element bevat. Voor de Franse filosoof Jacques Rancière emancipeert iemand zich als hij spreekt vanuit een andere positie dan degene die hem conventioneel is toebedeeld. Het uittesten van de smaak van een andere klasse, iets anders doen dan je eigen job, de spreekvormen van geprivilegieerden gebruiken, luisteren naar ‘het spreken dat van elders komt’, daar gaat het hem om. Volgens Rancière is het dus van groot belang wie het recht krijgt te spreken en wie niet. De persoonlijke ontboezemingen en interpretaties van de omwonenden in Untitled belichamen dit ‘andere’ spreken. “Ze mogen dan eigen woorden gebruiken of soms onsamenhangend zichzelf tegenspreken, ze weten wel andere dingen dan jij en ik”, aldus Sarah Vanhee. “Dit is ook een vorm van theoretiseren over kunst, men hoeft daarom geen kunstexpert te zijn.”

In Untitled spreekt men bovendien uitdrukkelijk ‘via’ de fysieke aanwezigheid van het kunstobject. Sarah Vanhee geeft aan dat het kunstwerk de situatie van het bezoek of gesprek ontlaadt als een soort buffer. Het laat je bijvoorbeeld toe niet constant naar elkaar te hoeven kijken of je bekeken te voelen. Het is het werk dat bekeken wordt. Het is mogelijk met elkaar te spreken dankzij het kunstwerk. Het werk neemt de verantwoordelijkheid voor het gesprek weg en brengt de dingen in een symbolische orde.

Ook Rancière vindt het kunstwerk als ‘derde’ element in een gesprek van groot belang, omdat dit het mogelijk maakt te ontsnappen aan de logica van hetzelfde te moeten voelen en denken. Het kunstwerk schept een ruimte waarin vertalingen en tegenvertalingen mogelijk zijn. Het biedt een soort aanleiding om te leren denken. De kunstenares zegt daarover: “De deelnemers van Untitled leerden me een object serieus te nemen, wat het is om dat in je dagelijkse omgeving te hebben.”

Untitled vertrekt dus zeker vanuit een verlangen om het spreken over kunst inclusiever te maken en breder op te vatten. Het doet duizelen als je kunsttheorie uitrekt tot het spreken over muziek, film en popcultuur, zeg maar de ‘2.121.356 people are talking about this’ op Facebook. Daarmee stelt Sarah Vanhee de vraag wie de autoriteit heeft om te spreken. “Ik wilde mensen die je anders niet hoort, laten spreken over kunst. De toeschouwers beluisteren als een soort ooggetuigen van de evolutie van hedendaagse kunst, van haar instituties, maar ook van hun eigen leven en de objecten die daarin passeren.”

Door toeschouwers bij toeschouwers op bezoek te laten gaan, vervangt Vanhee het credo ‘iedereen kunstenaar’ in feite door ‘iedereen toeschouwer’. Interessant is dat de publieksparticipatie in Untitled ervoor pleit net het subjectieve toeschouwerschap niet te verliezen. Sarah Vanhee vraagt zich dan ook af: “Wat is het risico als alles participatie wordt?” Daarbij toont ze interesse voor de ontmoeting tussen toeschouwers, de relaties die een bepaalde taal laten terechtkomen in het alledaagse. Die interesse in sociale relaties vind je bij veel hedendaagse kunstenaars terug, vaak vanuit een kritiek op het liberale individualisme. Untitled wordt specifiek gedreven door de dynamiek van de uitnodiging. Door het feit dat je te gast bent bij iemand thuis, word je in een soort bescheiden positie geduwd. In de dialoog tussen toeschouwers ontstaat een persoonlijke relatie, die vaak ontbreekt in het anonieme museum. De kijker wordt uitgenodigd om een eigen individuele kijkervaring te ventileren, een werk subjectief te beleven.

Interessant is natuurlijk dat het uiteindelijk de kunstenaar is die toeschouwers uitnodigt in het huis van een ander. In Untitled kan het spreken over kunst dan ook alleen maar verbreed worden via het ijkpunt of de grens van het kunstenaarschap.

Sarah Késenne

Concept & totstandkoming

Sarah Vanhee

Assistentie

Anne Becker

Met

Hélène Champagne, Florence Dekoster, Ismael Dembele, Coline De Reymaeker, Fanny en Fouad, Meriam Ghojdam, Geneviève Kinet, Ilias Najem, Matthieu Lietaert, Hannelore Muyllaert, Laeticia Putters, André Vdcam, Julie Wauters en Edmond Jamar, e.a.

Met dank aan

Marika Ingels, Kristien Van den Brande, Phéline Thierens & Bains Connective

Presentatie

Kunstenfestivaldesarts, WIELS

Productie

CAMPO (Gent)

website by lvh