16 — 19.05.2014

Alessandro Sciarroni San Benedetto del Tronto

Folk-s

dans

La Raffinerie

⧖ ±1h30

Folk-s vertrekt van de Schuhplattler , een traditionele dans uit Beieren en Tirol waarbij men met de handen op de benen en schoenzolen slaat. Zes dansers herhalen dezelfde bewegingen keer op keer. Ze barsten van energie en worden geprikkeld door de ritmes van de percussie. Telkens opnieuw zoeken ze elkaar, stemmen hun bewegingen op elkaar af, maken zich los en gaan weer op zoek. De variaties in hun bewegingen stapelen zich op, de muziek gaat af en aan. Een tijdloos ritueel wordt zichtbaar, een eindeloos herhaalde loop in een eeuwigdurend heden. Het wordt een uitputtingsslag voor dansers en publiek: de voorstelling duurt voort tot de laatste toeschouwer de zaal verlaat. De jonge Italiaanse choreograaf Alessandro Sciarroni – voor het eerst op het festival – schakelt de folkloristische dans in als geleider van menselijke identiteiten en verbindingen. Hij rukt de dans uit zijn traditionele context en legt hem op als een regel, een dictaat, een overlevingsstrijd. Uiteindelijk rest ons een simpele keuze: volgen we de groep, nemen we er afstand van of gaan we onze eigen weg?

read more

Folk-s

Alles vindt zijn oorsprong in een beeld. Er zijn beelden die de uitzonderlijke kracht hebben om nieuwe creatieve vonken te doen ontstaan. Er zijn ook kunstenaars die zich volledig door die vonken laten meeslepen, zodat het concept dat door het gebruikte medium werd doorgegeven zich later programmatorisch manifesteert, daarbij eerst ruimte creërend voor een visuele en emotionele vorm van hoogtevrees die uitmondt in een beeldentaal waarvan de marges de hele toekomst in zich dragen. Uiteindelijk worden nieuwe argumenten en concepten geboren, en met hen het potentieel van een dringende noodzakelijkheid zoals je die zo vaak in pure en instinctieve daden vindt. Wat overblijft, is een tot op de millimeter gecalculeerde vorm, waarin het creatieve raamwerk toch zichtbaar blijft.

Precies dat is het proces dat Alessandro Sciarroni toevertrouwt aan het publiek en aan zijn tijd, terwijl hij tegelijkertijd, door glasheldere spelregels uit te lijnen die het publiek zelf als ontstekingsmechanisme gebruiken. Zo ontstaat de vorm, die volslagen dynamisch is, in een ongeëvenaard verbond tussen podium en publiek. Folk-s Will you still love me tomorrow?, het eerste luik van een trilogie die doorloopt tot in het volgende seizoen, is in de eerste plaats een arabeske over traditie, een scenografische compositie die, in de woorden van Gilles Deleuze, ‘l’image-temps’ verkiest boven ‘l’image-mouvement’, een beeldentaal die verschillende cellen in tijd en ruimte in beweging brengt, weer openbreekt en opnieuw kristalliseert, tot een nieuwe dramaturgie van de tijd ontstaat.

Beelden, of ze nu stilstaan of bewegen, vormen altijd het vertrekpunt in het werk van Sciarroni – die in een vorig leven nog acteur was, van performancekunst houdt en zich laat inspireren door fotografie en literatuur. In het geval van Folk-s gaat het om een werk van de fotograaf Sam Taylor-Wood. Op die foto zie je een portret van de Amerikaanse singer-songwriter Rufus Wainwright in het sacrale witte interieur van een burgerlijke woning. Wainwright is gekleed in een traditioneel pak uit Tirol. Een salopette, een wollen kousenbroek tot over de knie, een onnatuurlijke houding en een serieuze, zelfverzekerde pose die een zekere vervreemding tot stand brengt. “Ik had het gevoel dat dit beeld een hedendaagse impact zou hebben”, legde de kunstenaar later uit. Een van zijn creatieve tools om die impact te veroorzaken is de moed om elementen in contexten te plaatsen waarin ze niet thuishoren. De toeschouwer voelt zich aangesproken, maar voorgekauwde categorieën vervallen. Vooraf bedachte vormen en verwachtingen worden uit hun verband gerukt binnen een radicale herziening van codes. Dat kan omdat de kunstenaar zich aan het beeld en alle suggesties overgeeft, alsof hij zich erdoor laat ontvoeren, waardoor hij voorbijgaat aan rationele afstand, en stap voor stap het hoofd biedt aan een obsessie.

In Folk-s toont een groep van zes performers op een volstrekt filologische manier een patroon (en variaties daarop) van de Schuhplattler Tanz: een vermoeiende, traditionele Tiroolse dans waarbij handen, lichamen en schoenen dienen als percussie. Onder die ritmische, rigoureuze en agressieve geluiden wordt het publiek verwelkomd. Als om te laten zien dat de traditie ouder is dan de uitvoering ervan. De voorstelling gaat ver voorbij aan minimalisme en durational performance. Sciarroni stelt een derde weg voor. Zijn werk is geen “uitdaging voor het publiek, noch een studie over lichamelijke afmatting”, maar een radicaal exposé rond de idee van visie, en dat in de vorm van hoogstaand fysiek werk dat op een symbolische en allegorische manier de overdracht van traditie ensceneert, en de mogelijkheid van die traditie om voor een onbepaalde tijd boven de tijd te staan – vandaar de vraag Will you still love me tomorrow? – en dat enkel en alleen via visuele suggestie en een volledige onderdompeling in wat in elke zin van het woord een ervaring wordt. Bij kunstvormen die volledig door de heersende ‘codes’ zijn ingeburgerd spelen de scène en het publiek steevast dezelfde comfortabele rol. Ze zijn medeplichtig aan een gemeenschappelijke zoektocht naar vormelijke perfectie. Daarbij ontstaat het risico dat ze een mogelijke, misschien noodzakelijke, maar sowieso duizelingwekkende kritiek tussen kunst en de consumptie van kunst afzwakken. In dit geval is de code echter zo geconstrueerd dat zij in duizend en één stukken uit elkaar spat. “Ik ben van plan het enigma op te lossen,” zegt Sciarroni, “vanaf de creatie tot de presentatie. Tijdens de voorstellingen probeer ik datzelfde verlangen om tot een oplossing te komen te doen weergalmen. De zoektocht wordt voortgezet op het podium en met het publiek.” Niets wordt dus aan tafel besproken, alles wordt meteen op de vloer gesmeten, precies zoals het is. De betekenis wordt pas onthuld in het gezicht van de toeschouwer, die laatste is de ‘allespercipiërende verteller’, een term die John W. Graham trouwens in het leven riep om de ik-verteller in Virginia Woolfs The Waves te omschrijven, een verteller die het creatieve proces vervolledigt.

In deze ‘sproojeskring’, waarin de beweging nooit ophoudt maar eindeloos verandert, wordt de toeschouwer een spel binnengetrokken waarbij de regels meteen worden verduidelijkt. De perfectie van de patronen en hun esthetische kracht vertellen ons iets over het trage en genadeloze uitputten van de emotionele bronnen die elke traditionele dans (die in dit geval bulkt van tribale symbolen, en dat in een realiteit die niet eens exotisch is) tot een uitgekiende culturele actie maken, een moment waarop de tijd werkelijk gedeeld wordt, een volslagen menselijk evenement.

Het is net in dat deelachtig maken dat de verhaallijnen van Folk-s worden uitgezet. De groep dansers respecteert een strenge maar in zekere zin ook bevrijdende religie van de stilte, waarvan het dictaat niet uit dogma’s bestaat, maar uit een verzameling van bewegingsregels die worden gebruikt als open structuur, een experimentele module waarvan tijd en ruimte doorlaatbare dimensies worden dankzij de catharsis van machtige relaties. In een rigoureus en semantisch verloop wordt de herhaling van bepaalde passen in een loop pure ritmiek. Bovendien haalt het de articulaties van tijd en ruimte uiteen, ten voordele van een andere, onconventionele dimensie.

De door de performers zelf uitgevoerde muziek maakt de interactie tussen hen gelaagd en complex – dat massieve spanningsblok waarin spieren en zweet het fysieke proces voortdurend herstellen en voortstuwen. Het zijn tekenen van een buitenwereld die ondertussen natuurlijk blijft doorgaan en evolueert, maar tegelijk zijn het ook reacties: op de tonen van de geluidsband – gemixt door Pablo Esbert Lilienfeld, die originele stukken en repertoire combineert met een gelegenheidsselectie – opent de cirkel zich en sluit hij weer als een groot dier met een drukke en onrustige ademhaling. In die ademhaling wordt de toeschouwer deel van de voorstelling, zonder ooit het podium te bestijgen, maar wel door zijn betrokkenheid bij een hypnotisch reisritueel, een empathisch proces dat ongezien is bij zulke rigoureuze vormen van beweging.

Op een manier die weinig verschilt van bepaalde explosies van narratieve overdaad zoals bij James Joyce, Alfred Döblin in Berlin Alexanderplatz of, inderdaad, bij Virginia Woolf in The Waves, leidt de extreme behandeling van de theatertaal tot het herdefiniëren van de dimensie van de tijd, en dat in de vorm van een alternatieve plot, een verstoring die tegelijk pure poëzie maar ook een breuklijn van de vorm inhoudt, waarbij elke mogelijke of bestaande conventie teniet wordt gedaan. In de terzijdes in The Waves beschrijft Woolf de trage beweging van het licht op het oppervlak van de golven. Zo introduceert zij een ‘verticale’ en tastbare nevenplot naast de monologen van de personages die nooit écht met elkaar spreken. Op precies dezelfde manier ontstaat er in de Schuhplattler een relatie tussen de performers en het publiek. Een publiek dat observeert maar door de herhaling van de choreografie ook wordt verstoord. De tijdsdimensie komt daardoor vast te zitten tussen twee extremen van een paradox: het ‘niet-heden’ en de ‘niet-toekomst’.

Zo komt het dat de structuur elk steriel experiment over de duur van een voorstelling achter zich laat en dat de tijd van de voorstelling de beleefde tijd binnendringt, aanvalt, en in ruil daarvoor van het publiek een zekere, precieze mate aan kostbare aandacht terugvraagt. Diens aanwezigheid.

Sergio Lo Gatto

Creatie & dramaturgie

Alessandro Sciarroni

Volksdansers

Marco D’Agostin, Pablo Esbert Lilienfeld, Francesca Foscarini, Matteo Ramponi, Alessandro Sciarroni, Francesco Vecchi

Muziek

Pablo Esbert Lilienfeld

Video & beeld

Matteo Maffesanti

Licht

Rocco Giansante

Kostuums

Ettore Lombardi

Coaching

Rosemary Butcher

Dramaturgisch advies & casting

Antonio Rinaldi

Projectcurator & promotie

Lisa Gilardino

Choreografisch advies

Tearna Schuichplattla

Presentatie

Kunstenfestivaldesarts, Charleroi Danses/La Raffinerie

Productie

Teatro Stabile delle Marche, Progetto Archeo.S, System of Archeological Sites of the Adriatic Seas

Met de financiële steun van

IPA Adriatic Cross-Border Cooperation Program

In samenwerking met

Corpoceleste_C.C.00#

Met de steun van

Inteatro, Amat-Civitanova Danza per ‘Civitanova Casa della Danza’, Centrale Fies, ChoreoRoam Europe: Centro per la Scena Contemporanea – Comune di Bassano del Grappa, The Place/London, Dansateliers (Rotterdam), Dance Week Festival (Zagreb), Paso a 2/Certamen Coreográfico de Madrid

website by lvh