20 — 23.05.2010

Amir Reza Koohestani / Mehr Theatre Group Teheran

Where were you on Jan 8th?

theater

KVS BOX

Farsi → NL, FR | ⧖ 1h20

Werk van Amir Reza Koohestani was voor het eerst te zien op het Kunstenfestivaldesarts in 2004. Sindsdien heeft hij de grootste internationale podia veroverd met een minimalistisch, intiem, weinig dramatisch theater dat de sociale malaise in Iran oproept en dat, bij uitbreiding, de algemene ‘condition humaine’ weergeeft. Zijn werk leunt aan bij de Iraanse cinema, die fabel en realiteit vermengt om door de censuur te geraken, met allegorische verslagen die verankerd zijn in een realistisch spel en dito taal. De plot van deze nieuwe creatie draait rond telefoongesprekken tussen zes jonge mensen: vier studenten theater, de verloofde van één van hen – in dienst bij de politie –, en een buur die tegels komt leggen. De avond voordien dwingt hevige sneeuwval hen de nacht door te brengen in hetzelfde appartement. Op raadselachtige wijze wordt de agent ’s morgens alleen wakker. Ook zijn wapen is verdwenen... Wie heeft het meegenomen? En waarom? Where were you on Jan 8th? is een reflectie op macht. Het is Koohestani’s artistieke antwoord op het geweld dat Iran teistert sinds de laatste presidentsverkiezingen.

read more

Synopsis

8 januari, middernacht, de buitenwijken van Teheran, het sneeuwt. In een huis repeteren vier jonge vrouwen De Meiden van Jean Genet.


Fati's verloofde Ali doet zijn legerdienst bij de politie. Hij komt aan. Hij hoort er niet te zijn maar Fati heeft aangedrongen. Hij trotseert de wet die een soldaat verbiedt wapens te dragen op een private plek en beloofde de officier van dienst weer op post te zijn vóór het ochtendgloren. De sneeuw verhindert dat. Abdi is ook aangekomen op de repetitie. Ze zijn met z'n allen verplicht in het huis te overnachten.
Wanneer Ali de volgende morgen ontwaakt, is hij alleen en is zijn wapen verdwenen.Maar het huis is de plaats van de intrige niet, en zijn wapen is niet de ware inzet.

Impliciet verwijzen de dialogen naar de huidige situatie van de jongeren in Iran. Jongeren die op zoek zijn naar manieren om gehoord te worden.

Where were you on Jan 8th?

Na twee jaar afwezigheid uit Iran staakte ik vorige zomer – een maand na de verkiezingen en de daaropvolgende gebeurtenissen in Iran – het werk aan mijn doctoraatsproefschrift in de vakrichting theaterwetenschappen aan de universiteit van Manchester en keerde terug naar Teheran met de vertaling van het stuk England. Onder de indruk van de toenmalige gebeurtenissen in Iran wou ik het stuk herschrijven. Het was een eenvoudig verhaal. Een homoseksuele man schenkt aan de familie van iemand met een dodelijke hersenaandoening een werk van de Kooning om op die manier het hart van de patiënt te kunnen krijgen via een transplantatie. Los van de eenvoudige plot was het vooral de wens van de auteur om het stuk op te voeren in een galerij die vroeger als publieke ruimte had gediend, die mij ertoe heeft aangezet om het stuk als mijn volgende project te kiezen. Bij de voorstelling in Londen werd het stuk opgevoerd in een kerk die tot een galerij voor hedendaagse kunst was omgebouwd. Zoals de auteur het aanvankelijk voorzien had, ging het stuk ook in Edinburgh in première in een galerij die vroeger een groentenmarkt was. In Teheran wou ik het in de galerij van Khaneh-ye Honarmandane Iran (Iraans kunstenaarshuis) opvoeren, een gebouw dat 10 tot 15 jaar voordien nog een kazerne was en door het stadbestuur van Teheran, op initiatief van de schrijver Behrooz Gharibpour, tot een gebouwencomplex voor culturele evenementen werd omgebouwd.

Ik dacht dat de opvoering van het stuk in een ruimte die voordien als wapendepot of slaapruimte voor soldaten had gediend, mijn kritiek op het aanhoudende geweld in de Iraanse samenleving voldoende tot uitdrukking kon brengen en dat dat geen verdere uitleg behoefde. Maar tot mijn verbazing moest ik vaststellen dat vele van mijn vrienden mij na hun lectuur vroegen waarom ik het stuk precies naar deze situatie wou verplaatsen. Ik was hen juist uitleg verschuldigd over mijn ideeën met betrekking tot de opvoering van het stuk en de aanpassingen die ik wou doen. Zij hadden immers de gebeurtenissen van juni 2009 in de straten van Teheran niet – zoals in het westen – via YouTube gevolgd, maar persoonlijk meegemaakt. Het was absoluut niet gemakkelijk om hen te overtuigen van de noodzaak om dit stuk op te voeren tegen de achtergrond van dit bijzondere hoofdstuk in de Iraanse geschiedenis. En hoe meer ik argumenteerde, hoe zwakker ik mij voelde voor de muur van hun stilzwijgen.

„Jij hebt helemaal niets gezien. De echte gebeurtenissen tijdens de verkiezingen gingen veel verder dan jij zou kunnen zeggen met stellingen als ‚Leg je wapens neer’[1] of dat alle kazernes tot kunstgalerijen moeten worden omgebouwd en dat dan alles goed zou zijn.“

Wat was dan de waarheid waarover zij spraken? Tijdens een van die discussies, die per definitie tot een stuk in de nacht duurden, zei een vriend iets heel treffends: „Jouw stuk heeft niets te maken met wat wij hebben meegemaakt. De waarheid is dat jij er gewoon niet bij was. Het doet er niet hoelang jij luistert naar diegenen die – voor of na de verkiezingen – op straat waren of op het internet naar de filmpjes kijkt die de mensen toen met hun gsm’s hebben gemaakt. Nooit zal jij met theater of enig ander medium tot uitdrukking kunnen brengen wat wij toen hebben beleefd, bijvoorbeeld tijdens de stille optocht met meerdere miljoenen mensen. Theater is geen nieuwszender, waar je een gebeurtenis louter met beelden probeert weer te geven. Daarom is het beter dat je over iets schrijft wat je zelf echt meegemaakt hebt.“

De waarheid was dat het leven in Engeland mijn zienswijze op de gebeurtenissen in Iran had beïnvloed en ik, zoals zovele westerlingen, mijn oordeel had gebaseerd op voorgekauwde berichtgeving van nieuwszenders en de gebeurtenissen in mijn land door de ogen van journalisten heb waargenomen.

Om de problemen begrijpelijk te maken, heb ik elke complexe en gelaagde gebeurtenis opnieuw samengesteld door toevoeging van een uniek adjectief – zoals ‚vredig‘, ‚gewelddadig‘, ‚betuttelend‘, ‚aan zijn lot overgelaten‘ enz. – zodat de lezer/toeschouwer/toehoorder mijn interpretatie van elke afzonderlijke gebeurtenis meekrijgt:

„Vreedzame betoging“

„Gewelddadig conflict“

„ De betuttelende houding van de regering“

"Het aan zijn lot overgelaten volk"

Omdat ik nu besefte dat mijn kijk op de dingen veranderd was, heb ik besloten om – voor ik aan mijn nieuw stuk begon – het veranderde gedrag van de mensen in die dagen van dichterbij te bestuderen. Deze nieuwe invalshoek sproot voort uit de ontdekking van de impact van de gebeurtenissen op de mensen gedurende mijn tweejarige afwezigheid, gebeurtenissen die ik zelf niet meegemaakt heb. Ik maak van deze aantekeningen gebruik om hier kort de resultaten op te sommen van mijn onderzoek, het enige wat ik na twee jaar studie aan de universiteit van Manchester naar Iran heb meegebracht. Misschien zal u, na de vertoning, hun sporen in het stuk herkennen:

1) ... en gerechtigheid voor iedereen: voor en na de verkiezingen was dit een van de belangrijkste begrippen die zowel door de regering als haar critici in diskrediet werd gebracht. Wat is gerechtigheid? Is ze de toepassing van de wet en de bestraffing van de schuldigen?

Wat als je de wet niet erkent? Wat als de toepassing van de wet zelf onrecht berokkent? Wat als de instelling die recht moet laten geschieden, zelf een bron van onrecht wordt? In het stuk Where were you on Jan 8th? heeft een van de artsen een privé-film van Shideh ontvreemdt en wil haar de film niet teruggeven. Om de film terug te krijgen, kan ze niet op de politie rekenen omdat ze eerst moet verantwoorden waarom ze met een vreemde een seksuele relatie heeft. Dit drijft Shideh ertoe om een wapen aan te schaffen om zelf recht te laten wedervaren.

2) Het domino-effect van de slachtoffers: files en met de auto rijden behoren in Iran tot die problemen waarvoor de oplossing blijkbaar meer inhoudt dan de bestraffing van de schuldigen en de inbeslagname van de auto’s. Als je aan gelijk welke autobestuurder vraagt: „Waarom rijdt u aan deze kant van de weg?“, geven ze allemaal hetzelfde antwoord: „Iedereen rijdt zoals ik. Als je je aan de regels houdt, bereik je nooit je bestemming.“ Deze toestand weerspiegelt zich in die dagen ook in andere maatschappelijke problemen. Er wordt je op een bepaald vlak onrecht aangedaan. Daarop doe je zelf, op een ander vlak, onrecht aan iemand anders en zo gaat dat met een domino-effect altijd verder. In Where were you on Jan 8th? gebruiken een paar personages het wapen van de soldaat voor zichzelf, hoewel ze zich bewust zijn van de problemen die de soldaat daardoor kan krijgen. Omdat ze zelf slachtoffer van anderen zijn, eigenen ze zich het recht toe om van de soldaat ook een slachtoffer te maken.

3) Verbaal geweld: In werkelijkheid zijn velen van ons niet in staat om fysiek geweld te gebruiken tegen hun medemens; het doet er niet toe hoe woedend we zijn, het valt ons zwaar om diegene die tegenover ons staat om de oren te slaan. Om welke reden dan ook geldt dat ook in Iran. In tegenstelling tot het beeld van de Perzen (in het bijzonder de Perzische mannen) in de westerse media en in tegenstelling tot de algemene onmacht van de Iraanse politie en justitie tegen huiselijk geweld en ook in tegenstelling tot de economische en maatschappelijke druk van de laatste jaren, komen, volgens de officiële statistieken, niet alleen huiselijk geweld maar ook moord en doodslag veel minder vaak voor in Iran dan in westerse landen. Daarentegen komt de druk van het dagelijkse leven heel vaak in de vorm van verbaal geweld tot uiting, vooral in grootsteden zoals Teheran. Het stuk Where were you on Jan 8th? biedt voor mij een gelegenheid om dit verbale geweld aan te tonen. Hoewel dit voor iemand die geen Perzisch kent moeilijk verstaanbaar is, kan de toehoorder het toch op zijn minst aanvoelen.

4) Radicalisme van de vrouwen: Het is mogelijk dat de rol van de vrouw bij het ontstaan en verderzetten van een beweging in de afgelopen honderd jaar nog nooit zo belangrijk is geweest als bij de gebeurtenissen na de verkiezingen in Iran. De actieve deelname van vrouwen aan de verkiezingen en later ook aan de demonstraties, alsook het grote aantal gearresteerde vrouwen was een feit waar zelfs de Perzische mannen geen rekening mee hadden gehouden. Sogol, een meisje in het stuk Where were you on Jan 8th? vertegenwoordigt misschien dat spectrum van de vrouw, die na al die jaren van onderdrukking haar rechten terug wil. Sogols probleem is misschien wel het meest belangenloze van de vier personages: haar vriend werd tijdens een voordracht door een universiteitsprofessor beledigd. Hij wil zich bij deze belediging niet neerleggen en wil de professor op zijn beurt beledigen en met een Colt bedreigen. Een reactie die in verhouding tot het voorval radicaal lijkt maar eigenlijk is het geen reactie op een gebeurtenis maar op een geschiedenis.

5) Vraag en leugen: Waar is mijn stem? Deze vraag zou een eenvoudig antwoord kunnen hebben maar heeft geen ander antwoord gekregen dan geweld en leugens. In Iran zijn er veel vragen die je aan niemand kan stellen. Je weet immers niet tot wie je je vragen moet richten omdat diegenen van wie je denkt dat ze zouden moeten antwoorden, nooit een overtuigend antwoord geven. Daarom is de titel van dit stuk ook een vraag, een eenvoudige vraag die de inspecteur in misdaadfilms aan de verdachte stelt. Een vraag die, als je ze aan de personages in het stuk Where were you on Jan 8th? zou stellen, een antwoord zou krijgen dat zo lang zou zijn als de geschiedenis van een land.

Na een paar maanden rondslenteren in de straten van Teheran en na de vermelding van alle beperkingen die het schetsen van een waarachtig beeld van Teheran in 2009 tegenwerkten, heb ik besloten om Where were you on Jan 8th? als een louter berichtgevend stuk op te voeren, zonder een oplossing voor te stellen. Misschien komt het stuk daardoor gecompliceerd over omdat het een collage is van overwegingen over alles wat ik in die twee jaar gemist had. Door het collagekarakter is dit stuk voor u als toeschouwer misschien soms moeilijk te volgen. Eigenlijk heb ik me bij het schrijven niet veel aan wetten en regels van het theaterschrijven gedacht maar meer aan het optekenen van een episode van mijn land, het optekenen van een menselijke toestand van een volk, tijdens historische gebeurtenissen die later misschien in geen enkel geschiedenisboek vermeld zullen staan.

Shiraz, maart 2010

[1] De titel van een lied van Mohammad Reza Shajarian, de bekendste zanger van de traditionele Perzische muziek, als reactie op de gebeurtenissen na de verkiezingen.

Tekst, scenografie & regie

Amir Reza Koohestani

Met

Saied Changizian, Fatemeh Fakhraee, Negar Javaherian, Elham Korda, Ahmad Mehranfar, Mahin Sadri

Geluid & muziek

Martin Shamoon Pour

Regieassistent

Mohammad Reza Hosseinzadeh

Technische leiding

Hessam Nourani

Administratie & tourmanagement

Pierre Reis

Met dank aan

Mohammadreza Soltani, Pedram Harbi, Mohammad Atebbai, Jean-Claude Voisin, Vali Mahlouji, Ninon Leclère, Liliane Anjo,

La Maison des Arts de Créteil, Géraldine Chaillou, Claire Verlet, Christelle Longequeue, Jacques Dubois/Eumonia, Guisi Tinella & Shani Bermès/Onda

Presentatie

Kunstenfestivaldesarts, KVS

Productie

Mehr Theatre Group (Parijs)

Met de steun van

Dramatic Arts Centre (Teheran)

website by lvh