19 — 23.05.2009

Romeo Castellucci, Socìetas Raffaello Sanzio Cesena

Paradiso

installatie / performance

Les Brigittines

Paradiso is het laatste luik, de ontknoping, van Castellucci’s indrukwekkende bewerking van La Divina Commedia. Op het afgelopen Festival van Avignon kon het project alvast op heel wat belangstelling rekenen. Voor de poorten van de Eglise des Célestins vormde zich een lange rij gegadigden, begerig naar een plaatsje in het paradijs. Last but not least. In Paradiso vat de Italiaanse theatermaker de 33 zangen uit het laatste boek van La Divina Commedia samen in één wondermooie en hartverscheurende installatie; een interpretatie van wat hij zelf het meest afschuwelijke deel van Dante’s hellestuk noemt. In Brussel vindt Paradiso plaats in de kapel van de Brigittines. Elke toeschouwer treedt afzonderlijk de installatie binnen en begeeft zich in het donker. Je kijkt binnen in het paradijs, dat is ondergedompeld in een oorverdovende stilte. Na drie minuten word je eruit losgerukt en sta je weer buiten. Droom of werkelijkheid?

read more

Paradiso

In de kapel van Les Brigittines staat een enorme kubus, die bijna heel de centrale ruimte in beslag neemt. De toeschouwer treedt binnen in een oogverblindend witte ruimte. Het is een decompressiekamer. In een van de wanden duikt een ronde opening op, als een enorm oog of een bodemloze put. Deze zwarte rozet is een doorgang. Zoals het laatste beeld van Purgatorio leidt dit donkere centrum naar een pikzwarte ruimte zonder houvast, waar een duisternis heerst die de zintuigen op de proef stelt. De toeschouwer hoort het oorverdovende geluid van stromend water, terwijl hij letterlijk in het duister tast. Zijn blik wordt plots aangetrokken door een nauwelijks waarneembaar, minuscuul lichtpuntje. Het lijkt alsof hij daardoor bekeken wordt en hij in de val zit. Terwijl het water blijft lopen en een plas vormt die zwakjes oplicht, duikt boven in een sinistere weerschijn een aanwezigheid op. Van een mens? Als een infernaal beeld lijkt de figuur die langzaam maar zeker opdoemt tot aan zijn middel in de muur te zijn verzonken. De figuur laat korte jammerklachten horen, die als spijt klinken.

De ziener - de toeschouwer die zich niet meer buiten wat hij ziet bevindt - wordt naar een plek geleid waartoe het menselijk oog geen toegang heeft. Hij ervaart een blindheid die zijn andere zintuigen verscherpt. Maakt Dante in het rijk van het 'grote licht' zelf geen gebruik van een opwaartse 'climax' van het licht tot aan de dematerialisatie van de zaligen? Bereikt hij niet gradueel het 'klooster van de witte gewaden', van de vliegende zielen en tot slot het paradijs? Laat Dante de situatie van lichtverzadiging, waaraan het oog van de toeschouwer wordt onderworpen, niet gepaard gaan met een definitief verbod op het kijken en het woord? Houdt het verhaal niet op wanneer de herinnering van de getuige verdwijnt? Heeft er in God geen verlamming van de blik plaats?

Paradiso van Romeo Castellucci situeert zich op de helling, precies op het punt waar de blik de taal te kort doet schieten tegenover de onmetelijke visie van God. Maar het paradijsgedeelte speelt zich niet af tussen het zichtbare en het onzichtbare. Bij de overgang van een witte ruimte naar duisternis doet niet enkel de ervaring van de grenzen van het gezichtsvermogen de zintuiglijke tegenstelling ontstaan. Er is ook een toenemend gevoel van eenzaamheid. Beide maken deel uit van eenzelfde tableau: in de twee ruimten die de korte reis naar het paradijs vormen is het onmogelijk om de buitenkant van de binnenkant te onderscheiden. Het geheel ademt een kunstmatige eeuwigheid uit als een smeltkroes van eenzaamheid. De inspanningen van het onduidelijke silhouet en de optische inspanning van de toeschouwer creëren een tijdloze doodsstrijd: een verlangen naar het einde, gevangen in een beeld dat moet blijven duren. Bij gebrek aan enige apotheose, lijkt de spanning tussen beide ruimten op een evenwichtstoestand in conflict: leegte zonder herinnering, verwerping van elke narratieve ontwikkeling, een voor en een na zonder redding of vernietiging.

Het centrale element van Paradiso is daarom precies dat nauwelijks waarneembare silhouet: een prik, een vlek, een minuscule snee in de waarneming of - met de woorden van Lacan - het afgeschafte subject dat in het blikveld binnendringt. Als een zin die de draad van het betoog kwijt is, fixeert Paradiso zich precies op deze ontbrekende en ongrijpbare 'leegte', om plaats te maken voor het onvoorstelbare.

Piersandra Di Matteo*

Di Matteo is kunstcritica en theaterhistorica. Ze verricht onderzoek

aan de DMS/Universiteit van Bologna en houdt zich vooral bezig met

hedendaags theater. Ze publiceert in verschillende vaktijdschriften over

theater.

La Divina Commedia

Antoine de Baecque

De Divina Commedia is een sacraal gedicht van de Florentijnse dichter Dante Alighieri (1265-1321). Het bestaat uit drie delen Inferno (Hel), Purgatorio (Vagevuur) en Paradiso (Paradijs), die telkens bestaan uit drieëndertig gezangen, met daarnaast nog een inleidend gezang. Het geheel bestaat uit honderd gezangen en ongeveer 15000 verzen. Dante begon aan zijn meesterwerk in 1307 en voltooide het, zowel opgelucht als melancholiek, in 1319, aan het einde van zijn leven. Het ontstaan van de Divina Commedia viel in de tijd samen met de installatie van de pauselijke regering in Avignon en dus met de bouw van het eerste Palais des Papes. Voor de westerse cultuur is de Divina Commedia niet alleen een monument, maar ook een referentie. Zelfs voor diegenen die hem nooit hebben gelezen, is deze tekst een begrip en lijkt op een mythisch land waarin men de hel bezoekt en beducht is voor haar kwellingen en waar men het paradijs betreedt hopend op groot geluk. Talrijke schrijvers en kunstenaars waren gefascineerd door deze tekst, zijn beelden, zijn visioenen en hallucinaties en zijn talrijke registers (verliefdheid, mystiek, erudiet, allegorisch, politiek, poëtisch...). Velen hebben het werk willen vertalen om zo beter zijn schatten te kunnen ontdekken (Dumas, Stendhal, Baudelaire, Nerval, Lautréamont, om er maar enkelen te noemen). Romeo Castellucci probeert op zijn beurt 'de Divina Commedia op de aarde van een theaterscène te doen neerstorten.' Hij nodigt de toeschouwer uit om in drie etappes en op drie plaatsen van het Festival een Divina Commedia te ervaren.

Regie, decor-, licht- en kostuumontwerp
Romeo Castellucci

Met de medewerking van
Dario Boldrini, Michelangelo Miccolis, Davide Savorani, Martin Deweez

Medewerking decorontwerp
Giacomo Strada

Sculptuur, mechanisme en prothese
Istvan Zimmermann, Giovanna Amoroso

Presentatie
Les Brigittines, De Munt / La Monnaie, Kunstenfestivaldesarts

Productie
Socìetas Raffaello Sanzio

Coproductie
Festival d’Avignon, Le Maillon-Théâtre de Strasbourg, Théâtre Auditorium de Poitiers–Scène Nationale, Opéra de Dijon, barbicanbite09 London, deSingel (Antwerp), De Munt/La Monnaie (Brussels); Athens Festival; UCLA Live (Los Angeles), La Bâtie (Genève), Emilia Romagna Teatro Fondazione (Modena), Nam June Paik Art Center/Gyeonggi-do, Korea, Vilnius – European Capital of Culture 09, Vilnius International Theatre Festival Sirenos, Cankarjev dom / Ljubljana, F/T 09 Tokyo International Arts Festival, Kunstenfestivaldesarts.

website by lvh