18 — 21.05.2004

Bruno Beltrão / Grupo de Rua Niterói

Too Legit to Quit (quintet) / Do popping ao pop ou vice-versa (duo) / Eu e meu coreógrafo no 63 (solo)

dans

Théâtre Les Tanneurs

Engels | ⧖ 1h20

Dans is een taal van het lichaam, met haar eigen slang, het jargon van de straat. Mag daarover gefilosofeerd worden? Yes man! Ex-breakdancer en gediplomeerd filosoof Bruno Beltrão legt het vuur aan de schenen van zijn Grupo de Rua de Niterói, een bende dansers uit de banlieues van Rio de Janeiro. De Braziliaan was reeds op jonge leeftijd een streetdance-fenomeen in eigen land. Hij raakte gefascineerd door hedendaagse dans, die hij hertaalde met hiphop moves. Van Brazilië naar Brussel: op het programma een solo, duo en kwintet waarbij choreografie, verhalen en videobeelden versmelten op het ritme van de street.

read more

Rio de Janeiro, Maart 2004,

Een interview per e-mail met Bruno Beltrão over zijn werk*

Waarom drukt u zich vooral door middel van dans uit?

Ik heb niet van bij het begin voor choreografie gekozen. Ik heb altijd films willen maken. De verschillende facetten van het medium film fascineren mij: editing, het creëren van speciale effecten aan de hand van driedimensionale manipulatie, de fundamentele rol die technologie in het creatieve proces speelt en de verschillende nieuwe werelden die men kan scheppen. Reeds toen ik negen jaar oud was ‘maakte’ ik tijdens het weekend samen met vrienden films. We schreven het scenario, acteerden, regisseerden, verzorgden de belichting en bouwden de decors. Ik wou acteur worden, ik wou een soort Steven Spielberg zijn. Toen begon ik naar een discotheek in de buurt te gaan en ontdekte dat dans me totaal andere mogelijkheden bood. Ik raakte er beetje bij beetje in verwikkeld en begon dans als een mogelijke carrière te zien.

Na een tijdje boden zich steeds meer interessante mogelijkheden aan. Ik reisde en kreeg een beurs om dans te studeren, waardoor ik ben verdergegaan met dans. Het was nooit de enige manier waarop ik mij wou uitdrukken, maar met de tijd ontdekte ik dat dans een fundamenteel verlangen kon vervullen. Nu ik de filosofie ontdekt heb, is het vooral nadenken, ideeën vormen en dingen overwegen, categoriseren, samenvatten, afleiden, systematiseren, mij in een onderwerp verdiepen, iets vanuit verschillende gezichtspunten bekijken en verschillende houdingen aannemen dat mij motiveert. Het was een belangrijk moment voor mij toen ik ontdekte dat het mogelijk was dit met dans, en meer bepaald met streetdance, te doen.

Maar ik moet toegeven dat ik nog steeds geloof dat dit alles kan verklaard worden vanuit mijn vroegste verlangen om films te maken.

Wat wou je precies laten zien? Wat precies wou je met zoveel aandrang vertellen?

Ik denk dat het bij al onze creaties duidelijk zichtbaar is dat we ons onderwerp van op een afstand benaderd hebben. Op de scène zie je geen traditionele hiphop zoals wij die kennen. We proberen het van buitenaf te bekijken en spreken een oordeel uit. Ik geloof dat we allen in onze hersenen over een structuur beschikken (ik weet niet of dat het juiste woord is) die elk van ons toelaat de werkelijkheid op een bepaalde manier te leren kennen en te begrijpen. Aan de hand daarvan vertalen we de informatie naar onze persoon en krijgen we hoogte van de thematiek in kwestie. Iedereen is geïnteresseerd in andere onderwerpen en kwesties, en de manier waarop we die onderwerpen aanpakken, verraadt een persoonlijke signatuur.

Misschien kan ik tot slot zeggen dat, meer nog dan dat ik in een specifiek onderwerp – hiphop, televisie, de verhouding en samenhang tussen de syntaxis van de gesproken taal en de beweging – geïnteresseerd ben, ik een ander gezichtspunt zoek, een overzicht van op afstand dat de interne contradicties en ongerijmdheden tussen wat er gezegd wordt en wat er gedaan wordt onthult. Ik beleef er plezier aan deze dingen te ontdekken maar heb geen idee hoe ze toe te passen op het leven in bredere zin.

Wat is de meest belangrijke persoonlijke bagage die je na jaren streetdance met je meedraagt?

Ik kan ervan uitgaan dat er vandaag tussen mij en de hiphop een afstand is. Ik stond er ooit heel dicht bij en was er erg mee bezig. De belangrijkste bagage is dus het feit dat ik het van binnenin heb meegemaakt en deel van het netwerk was. Eens deelde ik met dit netwerk de paradigma’s, iconen, waarden en noties van wat goed is en wat aanspreekt.

Wat was de meest fundamentele ontdekking die je als student filosofie deed?

Het was mijn vriend en mentor Roberto Pereira van de Faculteit voor dans aan de Universiteit van Rio die me kennis liet maken met de filosofie. Ik had nooit gedacht dat naast het bezig zijn met kunst, ik evenzoveel gemeen had met en zoveel tijd zou besteden aan een dergelijke activiteit. Dankzij Roberto ontdekte ik de specifieke kenmerken van de filosofie en de discipline die je er moet voor opbrengen. De manier waarop filosofie problemen identificeert en gelooft dat er een oplossing mogelijk is, dat is net zoals ik de dingen benader, oplossingen vind en beslissingen neem of persoonlijk, esthetisch, politiek en sociale, zelfs amoureuze keuzes maak! Ik ben eigenlijk tot de ontdekking gekomen dat iets wat ik altijd graag deed overeenkomt met de specifieke manier waarop de mens de wereld rondom hem leert kennen en begrijpt. In feite ben ik nog niet zo lang met filosofie bezig. Vroeger had ik de indruk dat ik altijd aan het filosoferen was. Nu begrijp ik dat het iets is waar je niet fulltime mee bezig kunt zijn. Dat zou ondraaglijk zijn. Het is een erg tere plek waar ons vermogen tot waarneming verzwakt, onze gedachten verdraaid worden en onze fundamenten aan het wankelen gebracht worden.

Filosofie lijkt mij een soort van memobriefje. Wanneer ik te veel in iets begin te geloven, dat komt de memo voor de dag en verandert alles wat ik voor mij heb in een crisis.

Filosoferen is nieuwsgierig zijn, zoeken naar de fundamenten van wat je ziet. Het houdt ons in beweging, niet zozeer fysiek, maar wel in een constante, intellectuele, aangename en vermoeiende beweging. Het is een conceptuele oefening zonder einde. Ik geloof dat ik een aficionado aan het worden benvan het creëren en formuleren van concepten.

Hoe zou je jouw research via dans definiëren?

Sinds 2001, toen we met research binnen de hiphop begonnen zijn, heeft ons werk zich gericht op iets dat gesloten en solide is en het met een nieuw soort informatie ‘begoten’ met de bedoeling tot een resultaat te komen dat verschilt van wat we reeds kennen. Dat maakt onze research zo sterk. Wat wij doen hangt volledig samen met het feit dat er reeds een afgewerkt product bestaat dat wij proberen te begrijpen, analyseren en transformeren. Dit uitgangspunt staat ook toe te geloven in een dialoog tussen de straat, de filosofie en bepaalde aspecten van de hiphop enerzijds en actuele ideeën en bevindingen omtrent dans anderzijds.

Hiphop heeft een rijke en vernieuwende taal gelanceerd. Nu komt het erop aan een crisissituatie voor de hiphop te creëren. Door haar taal te analyseren, afstand te nemen en ze te ontleden, kunnen we tot nieuwe esthetische ontdekkingen komen.

Ik stel ook een manier van ensceneren vast die meestal een ironisch resultaat tot gevolg heeft. Wanneer ik deze objecten en waarden een wending laat nemen, realiseer ik me ook op wat voor een ironische manier we ze organiseren. Het is grappig wanneer je bedenkt dat dit niet noodzakelijk met voorbedachten rade gebeurt, maar dat, wanneer ik erbij stilsta, we ironie gebruiken om vragen te stellen en bepaalde meningen, situaties of gebeurtenissen naar hun keerpunt te brengen.

Welke ervaringen precies brachten de creaties op gang die in Brussel op het programma staan?

Alvorens we aan het duet Do popping ao pop ou vice-versa begonnen hadden we een vurige drang om voorstellingen te creëren die de hiphop een nieuw gezicht zouden geven. Maar het bleef bij een verlangen, want de instrumenten ontbraken ons om het waar te maken. Ik was de massamedia beu, de oppervlakkigheid waarmee alles, hiphop incluis, behandeld werd. De ervaring die ik op de dansacademie opgedaan had, was daarbij zeker het belangrijkst. Een veel groter universum ging voor mij open, het net zette uit, de referenties namen toe, we konden vrijer ademhalen. Een belangrijk voorbeeld is hoe in dit duet mijn beperkte kennis van hedendaagse dans het mogelijk maakte op een andere manier voor de troep te componeren. In dit duet is er misbruik van repetitie, stilte en een poging om de structuur van de streetdance af te breken. Hoewel dit in de danswereld bekend terrein is, werden deze uitwegen in de hiphop nog niet verkend.

Het solostuk Eu e meu coreógrafo no 63 is het resultaat van een paar specifieke ervaringen. De eerste was mijn persoonlijke bewondering voor ‘Willow’, een personage van Eduardo Hermanson. Zijn eigenzinnige manier van gedachten ordenen, zijn merkwaardige en aparte manier van bewegen, zijn persoonlijke problemen, sommige erg ongewoon voor een jongen van zijn leeftijd, deden mij voortdurend de relatie tussen al deze gegevens en hoe het leven in een rijke en open dans kon getransformeerd worden in vraag stellen. We zaten te praten in een hotelkamer in São Paulo en ik begon, zonder dat hij het wist, alles wat hij zei op te nemen. Nadien bracht ik zijn dans en woorden in éénzelfde environment samen. Met deze ervaring probeer ik het publiek te tonen hoe verbanden te leggen tussen wat hij met zijn lichaam doet en hoe hij zijn ideeën verwoordt.

Met Too Legit to Quit brak er voor ons een nieuw moment aan. We waren op tournee met het solostuk en het duet toen ik de kans kreeg Jerôme Bel te zien in The Show Must Go On. Al die elementen van de popcultuur die me voor het duet zo gestoord hadden, zag ik hier op een kritische, bekende en humoristische manier gebracht. Ik wou met hiphop hetzelfde doen: de elementen identificeren, de contradicties blootstellen. We probeerden op de scène een kritisch standpunt uit te werken.

Hoe zijn de uitvoerende kunsten in uw land georganiseerd?

Op politiek vlak zit Brazilië meer dan ooit in een overgangsperiode. Desondanks is er tot nu toe niets noemenswaardigs veranderd aan het cultureel beleid. Initiatieven waarbij privé-bedrijven belastingsvermindering krijgen, vormen nog steeds de grootste bron van inkomsten voor de kunsten. Dit verloopt als volgt: de regering int belastingen op individuen en bedrijven en levert als tegenprestatie essentiële diensten aan de bevolking zoals gezondheidszorg, onderwijs en veiligheid. Het programma bestaat hierin dat met bedrijfsbelastingen culturele evenementen gesubsidieerd kunnen worden. Een commissie beslist welke initiatieven subsidies krijgen. Kunstenaars en producenten gaan dus op zoek naar geld voor hun eigen stukken. Het gaat hier om indirecte culturele ondersteuning aangezien bedrijven mee beslissen aan wie hun geld besteed wordt. Het resultaat is een subsidiëringsysteem dat beheerst wordt door hoge pieten die niet overweg kunnen met artistieke producties buiten de mainstream.

De belangrijkste vraag is dan ook: wie wordt er gesteund, wie spendeert dit geld? Er zijn twee scenario’s: enerzijds is er een zeer sterke concentratie rond de regio’s Rio en São Paulo, anderzijds is er de vriendjespolitiek waarbij beroemde kunstenaars deel uitmaken van de marketingstrategie van grote bedrijven.

Binnen deze context is er nauwelijks aandacht voor research of steun aan veelbelovende artiesten. Het programma maakt geen onderscheid tussen nieuwe artiesten en gevestigde waarden.

Welke plaats neem jij daarbinnen in?

Wij zitten in Niterói bij Rio de Janeiro. Professionele dansers, leraars en choreografen in deze stad proberen nu samen een duidelijk en efficiënt cultuurbeleid met betrekking tot dans uit te stippelen. We zijn genoodzaakt een dergelijke houding aan te nemen aangezien er zelden van bovenaf wat gebeurt. In Brazilië lees je bij verkiezingstoespraken steeds hetzelfde paradigma tussen de lijnen: er zal voor de kunst gezorgd worden van zodra andere problemen zoals honger, werkeloosheid, gezondheidszorg en geweld opgelost zijn. Slechts weinig politieke figuren slagen erin een evenwicht te vinden tussen hun ambitie en ijdelheid en een creatieve en vooruitziende kijk op cultuur als motor voor sociale verandering. Wij begrijpen nu hoe belangrijk het is dergelijke projecten gezamenlijk aan te pakken. Per slot van rekening zijn wij diegenen die baat hebben bij een adequate politieke, financiële en materiële structuur voor de danswereld.

Hoe is de artistieke dynamiek van Rio?

Om nog even bij deze politieke aanpak te blijven, er is iets heel belangrijks gebeurt in Rio. Dankzij een initiatief van de artistieke wereld zijn er in de jaren ’90 een aantal structurele verwezenlijkingen tot stand gebracht, waardoor het danslandschap er vandaag veel dynamischer uitziet. Steun voor research, subsidiëring van verscheidene gezelschappen, het Choreografisch Centrum, het tijdschrift Gesto en het Panorama Rioarte de Dança festival, het is allemaal het resultaat van de strijd gevoerd door artiesten zoals de choreograaf lia Rodrigues, die er genoeg van hadden slachtoffer te zijn van een hinderlijke politieke structuur en een meer actieve houding aannamen en begonnen de belangen van artiesten te verdedigen.

Wat is volgens u de ideale rol die dans in de maatschappij zou moeten spelen?

Wanneer we spreken over dans die gebaseerd is op fysiek en beweging, dan kan die geloof ik een rol spelen door onze waarneming te bevrijden van de dictatuur van onmiddellijk begrip, korte en objectieve boodschappen en het idee dat alles een nut moet hebben. We leven met idealen zoals bevrediging, gemakkelijkheid en nuttigheid. De dans heeft als kenmerk dat het nieuwe strategieën voor het bevattingsvermogen forceert die niet noodzakelijk gelden voor de normale productieve rol ervan bij het ordenen van inhoud. De verhouding tussen voorstelling en publiek dwingt de toeschouwer ertoe iets specifieks te leren dat enkel de dans kan bieden.

KfdA: Welk aspect van de menselijke natuur stel u het meest op prijs?

Het vermogen om te leren.

* Met dank aan Mariana Beltrão

Creatie choreografie & regie : Bruno Beltrão

Quintet
Research bewegingen & performers/Recherche mouvements & performers/Movements researchers & performers : Ugo Alexandre, Eduardo Hermanson, Eduardo Reis, Alexandra Lima, N.N.

Sound-track/Bande sonore/Soundtrack : Rock Steady Crew, Mc Hammer, James Brown

Duo

Choreografen/Chorégraphes/Choreographers : Bruno Beltrão, Rodrigo Bernardi, Marta Nunes

Research bewegingen & performers/Recherche mouvements & performers/Movements researchers & performers : Eduardo Hermanson, Eduardo Reis

Sound-track/Bande sonore/Soundtrack : Bruno Beltrão

Solo

Choreografen/Chorégraphes/Choreographers : Rodrigo Bernardi, Bruno Beltrão

Choreografie-assistente/Assistante chorégraphie/Assistant Choreographer : Marta Nunes

Research bewegingen & performer/Recherche mouvements & performer/Movements researchers & performer : Eduardo Hermanson

Sound-track/Bande sonore/Soundtrack : Eduardo Hermanson, Bruno Beltrão

Video/Vidéo : Bruno Beltrão

Regieassistente/Assistante mise en scène/Assistent to the Director : Gabriela Monnerat

Lichtontwerp/Eclairage/Lighting Designer : Renato Machado

Producer/Producteur : Ana de Castro

Design & foto/photo : Thiago Hortala, Bruno Beltrão

Met dank aan/Remerciements à/Special Thanks to : João Marcos Beltrão, Norma Cássia Beltrão

Met de steun van/Avec le soutien de/Supported by : Prefeitura de Niterói, SESC Niterói

Presentatie/Présentation/Presentation : Théâtre Les Tanneurs, KunstenFESTIVALdesArts

website by lvh